Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijInstelling en oudste Instructie van 't Hof.Midlerwyl, werden de negen Raaden en Rekenmeesters over Holland, Zeeland en Friesland aangesteld, by open' brieven, door Hertoge Filips, den dertienden van Oogstmaand, in den Haage, gegeven. Drie derzelven, Jan, Burggraaf van Montfoort, Jan van Viane, Heere ter Noordeloos en Gerrit van Zyl, Ridders, waren, door Vrouwe Jakoba, benoemd: de zes anderen, Jakob, Heer te | |
[pagina 490]
| |
Gaasbeek, Henrik van Borselen, Heer van Veere, Willem van Egmond, Roeland van Uitkerken, Heer van Heestert en van Heemsroode, Kolaart van Komene, Heer van der Ruwerschuure en Baudyn van Zwieten hadt Hertog Filips aangesteld. De drie eersten van deezen zes waren ingeboornen; de drie anderen vreemdelingen. Zy werden gemagtigd ‘om op alle opkomende zaaken te voorzien, Baljuwen, Schouten, Rentmeesters, en alle andere Regters en Amptenaars aan en af te stellen, uit 's Hertogen naam, en tot op zyn wederzeggen; derzelver Rekeningen te hooren; in alle stukken regt en bescheid te doen, en 't kwaad, naar behooren, te straffen. Zaaken, 's Hertogen en der Landen erfagtigheid betreffende, de renten en inkomsten van Vrouwe Jakoba, Giften en bevestigingen van Privilegien, collatien en presentatien van geestelyke beneficien, en van alle andere ampten en diensten, daar geen ontvang aan kleefde, werden alleen van 't bewind deezer negen uitgezonderd. Ook waren zy slegts ingesteld tot 's Hertogs wederzeggen toe’Ga naar voetnoot(a). En deeze was de verandering, die Hertog Filips, ten deezen tyde, in den Raad van Holland, Zeeland en Friesland maakte, of, zo men wil, de opregting van een nieuw Geregtshof, in den Haage, welk hy, dikwils, zynen RaadGa naar voetnoot(b) en somtyds ook zyne luiden van de Rekenkamer in den HaageGa naar voetnoot(c) genoemd | |
[pagina 491]
| |
heest. De Stadhouder werdt, eerlang, het hoofd van deezen RaadGa naar voetnoot(d); die gewisselyk dezelfde is, welke men, sedert, het Hof genoemd heeft. 't Getal deezer Raaden, allengskens grooter geworden zynde, werdt, in 't jaar 1462, op agt gebragt, behalven den Stadhouder. Ook werdt de Raad, in 't jaar 1463, van het hooren der Rekeningen ontslaagen, gelyk wy, ter zyner plaatse, melden zullen. De voorgemelde open' Brief, waarby deeze Raad, in 't jaar 1428, werdt ingesteld, naar welken men, in Holland, lang gezogt hadt, is, eindelyk, in 't jaar 1743, in 't licht gegeven. Filips, omtrent den tyd van 't instellen des Raads, ook de Regeering der Steden, die 't met Vrouwe Jakoba gehouden hadden, buitens tyds, veranderd hebbende, onder verklaaring nogtans, dat zulks niet tot verkorting van derzelver Privilegien zou strekkenGa naar voetnoot(e), en Frank van Borselen, Heer van S. Maartensdyk, tot zynen Stadhouder over Holland en Zeeland hebbende aangesteldGa naar voetnoot(f), keerde eerlang naar VlaanderenGa naar voetnoot(g). |
|