Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIX. Filips trekt op, om Gouda te belegeren.De tyding der nederlaag by Wieringen maakte Jakoba hoopeloos. Zy verwagtte nu, van tyd tot tyd, binnen Gouda belegerd te zullen worden, en zag geenen kans, om onderstand te bekomen. Filips, die midlerwyl met andere zaaken onledig was, werdt genoodzaakt, dit Beleg nog eenige maanden te verschuiven. Terwyl zyn Volk vast, te Sluis in Vlaanderen, byeen gebragt werdt, sleetGa naar margenoot+ Jakoba eenen bangen Winter te Gouda. In de Lente des jaars 1428, kwam Filips, met een Leger, in Holland: trekkende terstond op Gouda aanGa naar voetnoot(q). Jakoba, t'eenemaal buiten staat, om de Stad te beschermen, beslootGa naar margenoot+ het beleg niet af te wagten. De Hoeksche Edelen, die haar verzelden, oordeelden, insgelyks, dat men, hoe eer hoe liever, met Hertoge Filips in onderhandeling moest zoeken te treedenGa naar voetnoot(r). De Hertog liet zig ligtelyk beweegen; wel verzekerd, dat hy, tegenwoordig, geene mindere voorwaarden bedingen zou, dan hy, na 't bemagtigen van Gouda, zou konnen doen. De hoofdzaak was de Regeering van Holland, die de Hertog volstrektelyk behouden wilde, en om geen gevaar te loopen, van 'er, door eenen vierden Egtgenoot van Vrouwe Jakoba, van ont- | |
[pagina 485]
| |
zet te worden, begeerde hy, dat zy zig, niet zonder zyne toestemming, in de Egt begeeven zou. Hard viel der Graavinne het verzwelgen deezer voorwaarden, en egter moest zy 'er toe besluiten. Zy kon meer niet dan den naam van Graavinne bedingen, en eenig deel in de begeeving der Ampten. Want van de inkomsten der Landen, die zy zig ook voorbehieldt, heeft zy weinig meer dan bloot onderhoud genooten. Op den derden van Hooimaand, werdt de Zoen te Delft getroffen. De voornaamste punten van denzelven liepen op deezen zin. |
|