Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijArkels' goederen worden verbeurd verklaard en hy gebannen. 1401.Arkel hadt nu plat uit geweigerd, rekening te doen: voorwendende, dat 'er eenigen in 's Hertogen Raad zaten, hem te vyandig, om hun 't nazien zyner Rekeningen toe te vertrouwenGa naar voetnoot(d): waar op de Hertog zynen Zoon, Willem, gelast hadt, hem, door allerlei middelen, tot reden te brengen. Willem verklaarde toen, in 't jaar 1401, Haastrecht, Vlist, Stolwyk en andere Heerlykheden des Heeren van Arkel, in Holland gelegen, ten behoeve der Graaflykheid verbeurd, en bande hem, ten eeuwigen dage, uit Holland. Arkel zeide, hierop, eerst den Hertog, en | |
[pagina 346]
| |
kort daar na Graave Willem den Oorlog aan, by open' brieven, die hy Albrecht op 't Slot te Nieuwburg, by Alkmaar, en Willem, te Quesnoi in Henegouwen, deedt overhandigen.Ga naar margenoot+ Ook begon hy de vyandlykheden terstond. Oudewater was eene der sterkste Grensvestingen van Holland. Ook werdt zy wel bewaard; alzo Hertog Albrecht de Poorters, onlangs, van alle Krygstogten in Friesland, die hy zelf, of zyne Zoonen niet bywoonden, voor altoos, ontslaagen hadt, onder voorwaarde, dat zy de Stad trouwelyk beschermen zoudenGa naar voetnoot(e). Deeze Stad poogde Arkel te verrassen; doch 't mislukte hem, door de wakkerheid der Poorteren. Sedert, bemagtigde hy 't Slot te Giessenburg, en stak den brand in Alblasserdam, en eenige andere DorpenGa naar margenoot+ in dien oordGa naar voetnoot(f). In 't volgend jaar, deedt hy eenen inval in de Krimpenerwaard; van waar hy met grooten buit naar Gorinchem te rug keerde. De Opgezetenen, geholpen van de Dordrechtsche en Schoonhovensche Poorters, poogden hem dien, wederom, te ontvoeren: doch werden, by Nieuwpoort, zo hevig van hem aangetast, dat zy, met merkelyk verlies, wyken moesten. Weinige dagen laater, deeden de Rotterdammers en Schiedammers eenen voorspoediger' togt in 't Land van Arkel, van waar zy, met den meesten buit, te vooren den Hollanderen ontroosd, schier zonder verlies, te rug kwamen. Doch | |
[pagina 347]
| |
terwyl de Hollanders in 't aftrekken, en gedeeltelyk reedś, by Viane, scheep gegaan waren, overviel Arkel hunne agterhoede, bestaande uit Haarlemsche en Amsterdamsche Poorters, en schoot 'er met donderbussen onder, die egter weinig schade deeden. De Leidenaars en Beverwykers, wederom aan land gestapt zynde, hielpen de anderen zo trouw, dat de Arkelschen eerlang de wyk moesten neemenGa naar voetnoot(g). De Veldtogt deezes jaars eindigde met het bemagtigen van Nieuwpoort, door den Heere van Arkel, die 't steedje aan koolen leiGa naar voetnoot(h). |
|