Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 343]
| |
weest, verscheiden' zyner heerlyke goederen hier te lande te verkoopen, of te verpanden, en hadt zig diep in schulden gesteken. De Steden en verscheiden' byzondere Persoonen hadden jaarlyksche Renten van hem gekogt, en zig van gereed geld ontbloot, om hem te ondersteunenGa naar voetnoot(v). De Steden lieten zig hiertoe te ligter beweegen, om dat Hertog Albrecht boven maate mild was, in het schenken van wydluftige Privilegien: waar door hy de gunst der Steden won. Doch nu vondt hy zig geheel buiten staat, om meer gelds te bekomen: 't welk hem noodzaakte de Friezen in rust te laaten. Hier kwam nog by, dat de Friezen van Oostergo en Westergo Henrik den IV, Koning van Engeland, omtrent deezen tyd, verzogten, den Graave van Holland geen' onderstand te willen toezenden, ‘alzo hy, zeidenze, eene soort van Zeeroovers,Ga naar margenoot*Likedelers genaamd, in zyne Soldye hadt, die zy vyanden van God en van alle goede Koopluiden’ noemden. Ook slooten zy, ten zelfden tyde, een Verbond van Vrede met de Engelschen, welken zy zelven, te vooren, op Zee, ook merkelyke schade hadden veroorzaaktGa naar voetnoot(w). Ongetwyfeld heeft dit Verbond veel toegebragt, om Hertog Albrecht te beweegen, dat hy de Friezen in rust liet. De Kryg met den Heere van Arkel, die, omtrent deezen tyd, ontstondt, verschafte hem ook zo veel werks in Holland, dat hy van de overmeestering van Friesland moest afzien. |
|