Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 341]
| |
Tweede Opstand der Friezen, wederom door Graave Willem gedempt. 1399.'t Leedt ondertusschen niet lang, of de Friezen stonden op nieuws, openlyk, tegen den Hollandschen Graave op. Zy versterkten Molkweren, met oogmerk, om zig van Staveren, dat nu den Graave getrouw bleef, meester te maaken. Oostervant was terstond gereed, om hen te beteugelen. Verzeld van Jan, zynen Broeder, den verkooren Bisschop van Luik, en van een goed getal van Hollandsche 1399. Edelen, ging hy, van Amsterdam, naar Staveren onder zeil. Van hier, trok hy byna gantsch Friesland door, en bragt de Friezen, alomme, andermaal, tot onderwerping. De Stad Groningen zelve deedt, thans, aan Hertoge Albrecht hulde. Doch Fredrik, Bisschop van Utrecht, zig, hier door, in zyn oud regt op deeze Stad, verkort agtende, bemagtigde haar, in 't jaar 1401, haar noodzaakende, hem wederom voor Heere te erkennenGa naar voetnoot(p). Graaf Willem, Floris van Alkemade, Ridder, tot Landvoogd van Friesland, en Gerard van Egmond, tot Burggraaf van Staveren, hebbende aangesteld, begaf zig wederom scheep, en na HollandGa naar voetnoot(q). Onze Kronyken verhaalen, dat hem de Hertog, kort hier na, naar Henegouwen zondt. Doch van elders blykt, dat hy, omtrent deezen tyd, door Keizer Robert, opontbooden werdt, om hem, met honderd gewapenden, op 's Keizers kosten, op eenen togt naar Lombardye, te verzellenGa naar voetnoot(r). 't Zy hy dan deezenGa naar margenoot+ togt gedaan hebbe, of eenigen tyd in Hene- | |
[pagina 342]
| |
gouwen geweest zy; zyn afzyn gaf den Friezen aanleiding tot eenen nieuwen opstand, die met het beleg van Staveren begonnen werdt. Arnold, Heer van Egmond en Ysselstein, enGa naar margenoot+ Jonkheer Walraven van Brederode werden, door Hertoge Albrecht, afgezonden, om den opstand te dempen. En zo dra waren zy niet geland, of 't beleg werdt opgebroken. De wederspannige Friezen hadden zig verschanst, in Molkweren. Brederode, aan 't hoofd der bezetting van Staveren, ondernam, hen hier, op zeekeren nagt, te overvallen. Doch deeze togt mislukte. Brederode zelf werdt gekwetst en gevangen genomen. Hy ontsnapte het egter, kort hier na, gelukkiglyk, doorGa naar margenoot+ de agteloosheid zyner wagterenGa naar voetnoot(s). Sedert, werdt 'er een bestand, voor eenige jaaren, getroffen, russchen Hertog Albrecht en de FriezenGa naar voetnoot(t) en GroningerlandersGa naar voetnoot(u), waar mede de wederzydsche vyandlykheden ophielden. 't Schynt, dat de Friezen, geduurende dit Bestand, Hertog Albrecht niet voor Heere erkend hebben: ook was Staveren thans de voornaamste of eenigste Plaats, die nog Hollandsche bezetting inhieldt. De tegenwoordige staat der zaaken liet Hertoge Albrecht niet toe, de Friezen verder, met de wapenen, te bedwingen. |
|