Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Graaf van Oostervant bedwingt de Friezen.Hertog Albrecht, van den opstand der Friezen tyding gekreegen hebbende, verzamelde, terstond, een Leger te Enkhuizen, welk, onder 't bevel van den Graave van Oostervant, naar Friesland, overstak. Jan, Heer van Arkel, Jan, Heer van Brederode, Arnold, Heer van Egmond en Ysselstein, en veele andere Hollandsche Edelen verzelden hem op den togt. Graaf Willem landde in de Lemmer, en trok van daar voort, door Geesterland, naar Staveren. Onder weg, versloeg hy eenen hoop | |
[pagina 340]
| |
Friezen, die hem den doortogt betwisten wilde; doch, met verlies van driehonderd man, op de vlugt gedreeven werdt. Staveren, belegerd zynde, ging, by verdrag, over. De Friezen, toen aan de hand komende, slooten wederom een Verdrag met Graave Willem, dien zy, in zyns Vaders naam, hulde deeden, en eene jaarlyksche schatting van zes stuivers van ieder Huis belooven moesten. De Graaf, orde op de Regeering van Friesland gesteld hebbende, keerde, met zyn Leger, naar Holland te rugGa naar voetnoot(l). Doch twee Hollandsche schepen, die met de ebbe aan den grond geraakt waren, werden, door de Friezen, terwyl men 'er minst op verdagt was, tot op 't water toe, verbrandGa naar voetnoot(m). Ook bleef 'er, door onweder, eene groote Kogge, met Zout gelaaden, die, door de Amfterdammers, aan den Hertoge, tegen zyn Handschrift, geleend was, en onder bevel stondt van Heere Gerrit van Heemskerk. De Hertog betaalde, sedert, voor dit Schip vierhonderd en vyftig Hollandsche Schilden aan de Stad: en alzo het meer waardig gekeurd werdt, verklaarde hy haar, daarenboven, vry van de Goudsche tollenGa naar voetnoot(n). De uitleggers van Hertoge Albrecht hadden den Utrechtschen, in deezen Kryg, ook eenige schade aangedaan, die, sedert op zestienhonderd Hollandsche Schilden begroot werdt; waar voor de Hertog hun toestondt, vier jaaren agtereen, op hun oud Tolregt, te mogen vaarenGa naar voetnoot(o). |
|