Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij't Slotte Altena door Hertog Albrecht bemagtigd.Ondertusschen hadt Hertog Albrecht Heirvaart beschreeven, en zig, in persoon, met een leger, te schepe, naar Gorinchem begeven. Van daar trok hy voort op Woudrichem, en sloeg zig terstond voor 't Slot te Altena neder. Graaf Willem was, op 't verneemen van de aankomst zyns Vaders, naar 's Hertogenbosch geweeken, en hadt de bewaaring van 't Slot eenigen zyner vrienden toevertrouwd. Hertog Albrecht bestormde het, onder anderen, met grof geschut, dat nu gemeener begon te worden, zo hevig, dat de belegerden het, binnen kort, by verdrag, opgaven, meer niet dan lyf en goed vry bedingende. Het Slot werdt, op twee groote Toorens na, ten gronde toe, geslegt. De Sloten der gevlugte Hoeksche Edelen werden, omtrent deezen tyd, ook aangevallen. Koenraad Kuser, die, om het vermoorden zyns Zoons, meer dan iemant, met haat tegen de Hoekschen ingenomen was, rukte, op bevel van Hertoge Albrecht, voor de Sloten Hodenpyl, Duivenvoorde, Zandborst, Heemstede, Warmond en Paddenpoel, die allen bemagtigd en vernield werden. De Graaf van Oostervant, zig in 's Herto- | |
[pagina 327]
| |
genbosch niet langer veilig agtende, week, met eenigen zyner vrienden, naar Frankryk. Terwyl hy zig hier ophieldt, voorzag Willem Eggert, een ryk Amsterdamsch Koopman, hem van de noodige penningen. Oostervant erkende dit, toen hy naderhand Graaf van Holland geworden was; stellende Eggert tot Thesaurier of Rentmeester van HollandGa naar voetnoot(i) aan, en hem verlof geevende, om, in zyne Heerlykheid van Purmer, een Slot te stigten, welk het beginsel aan de Stede Purmerende gegeven heeft: van welke hem de hooge Heerlykheid werdt opgedraagen. Eggert overleefde zynen weldoener geene twee maandenGa naar voetnoot(k), en werdt, te Amsterdam, in de S. Katharynen- of nieuwe Kerke, gedeeltelyk door hem gestigt, begraaven, op den vyftienden van Hooimaand des jaars 1417Ga naar voetnoot(l). De Graaf van Oostervant vertoefde aan het Fransche Hof, tot in 't jaar 1395Ga naar voetnoot(m): wanneer 'er iets voorviel, 't welk aanleiding gaf tot de verzoening van Vader en Zoon. |
|