Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijMuiden, Weesp en eenige andere plaatsen aan de Vegt door de Stigtschen bemagtigd.Bisschop Arnold, in aller yl eenige benden op de been gebragt hebbende, sloeg het beleg voor Woerden: doch hy kon de Stad niet inkrygenGa naar voetnoot(m). Beter slaagde hy voor Mui- | |
[pagina 307]
| |
den en Weesp, welke Steden, sedert het jaar 1356, wederom met Holland vereenigd waren geweest; en voor eenige andere Plaatsen aan de Vegt, die hem allen in handen vielen. Daarentegen, nam Zweder van Gaasbeek, tegen zyne uitdrukkelyke beloste, Hollandsche bezetting in 't Slot te Vreêland, door welke de Stigtschen veel afbreuks leedenGa naar voetnoot(n). Ook sloeg Hertog Albrecht, van alle kanten, zelfs uit het StigtGa naar voetnoot(o), volk byeen verzameld hebbende, 't beleg voor 't Slot Gildenburg, onlangs, aan de Lek by Viane, en zo men wilde, op Hollandschen bodem, op kosten van de Gilden der Stad Utrecht, gestigtGa naar voetnoot(p), en ter bewaaringe toevertrouwd aan Jan van Klaarenberg: die het, volgens een verding, in 't jaar 1373, met hem gemaaktGa naar voetnoot(q), een jaar lang, met zyn eigen Volk, verdedigen moest, mids de Stad hem Donrebussen, cruyt, loot ende scbut leverde. De Hertog noodzaakte het egter eerlang tot de overgaave. Doch voor 't einde van 't jaar, werdt het, wederom, door de Stigtschen, herwonnen. Hertog Albrecht toen, geenen kans ziende, om het andermaal te bemagtigen, maakte zig meester van Wulvenhorst en eenige andere Stigtsche Sloten. Eindelyk, werden partyen, in LentemaandGa naar margenoot+ des jaars 1375, bevredigd, op deezen voet ‘dat Gildenburg, voor den tyd van zes weeken, den Hertoge in handen ge- | |
[pagina 308]
| |
steld, en daar na ten gronde toe geslegt zou worden: dat de Stigtschen den Hertoge drieduizend oude Schilden, tot schadebetering, zouden opbrengen, en dat de Heerlykheid Vreeswyk, in welke Gildenburg gestigt was, gerekend zou worden tot het Stigt te behooren, indien de Bisschop zulks met zeven GeestelykenGa naar voetnoot(r) bezweeren wilde’ gelyk hy aanboodt: waarop hem de Hertog Vreeswyk afstondt, zonder hem tot den beloofden eed te dringenGa naar voetnoot(s). ‘Vreéland werdt wederom aan 't Stigt afgestaan, mids dat de Heer van Putten het bleef bewaaren, tot dat hy van de penningen, daar op geschooten, voldaan zou zyn. Ook bedong de Hertog, dat de Stad Utrecht hem, zes weeken lang, op haare eigen' kosten, met vyftig Schutters en vyftig gewapenden, moest dienen; mids hy 't Stigt niet beoorloogdeGa naar voetnoot(t).’ Bisschop Arnold, door deeze Vrede, de handen ruimer gekreegen hebbende, gebruikte de magt, die hy op de been hadt, om eenige weêrspannige Stigtsche Edelen te bedwingen. In dit zelfde jaar 1375, bemagtigde en vernielde hy het Slot PuttensteinGa naar voetnoot(u): eenige jaaren laater, viel het Slot te Loenersloot in zyne handenGa naar voetnoot(v): doch in 't jaar 1379, werdt hy | |
[pagina 309]
| |
naar Luik verplaatst, en in 't Utrechtsch Bisdom, door Floris van Wevelikhoven, opgevolgdGa naar voetnoot(w). |
|