Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. Vrouw Margareet wordt met de Landen verlyd.Keizer Lodewyk verzuimde ondertusschen niet, voor de belangen zyner Gemaalinne, Margareet, te zorgen. De Graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland en de Heerlykheid van Friesland werden allen aangemerkt als deelen des Duitschen Ryks: 't welk 'er Lodewyk te meer gezag over gafGa naar voetnoot(h). Hier kwam by, dat de Ingezetenen deezer Landen zig zeer genegen toonden, om Margareet en eenen haarer Zoonen hulde te doen, van welker Regeering zy zig meer goeds scheenen te konnen belooven, dan van die der Engelschen, welken zig, ten tyde van Jan den I, te veel gezags over deeze Landen hadden | |
[pagina 268]
| |
zoeken aan te maatigen. Lodewyk besloot, derhalven, zyne Gemaalin Margareet, met de Graafschappen van Holland en Zeeland en met de Heerlykheid van Friesland te verlyden,Ga naar margenoot+ gelyk, op den vyftienden van Louwmaand des jaars 1346, te Neurenburg, geschiedde. Ten zelfden tyde, gaf hy den Edelen en Steden deezer Landen bevel, om Vrouwe Margareet voor haare wettige Landsvrouwe, en voor de naaste Erfgenaame van Graave Willem, te erkennen. Ook beloofde hy, bedugt, zo 't schynt, voor de eischen van Koning Eduard, Holland, Zeeland en Friesland, nimmer, buiten goedvinden van Vrouwe Margareet, te zullen vervreemden, of aan iemant anders ter leen te zullen opdraagenGa naar voetnoot(i). Eenige maanden laater, bevestigde hy deeze beloften, te gelyk verklaarende, dat hy Henegouwen, Holland, Zeeland en Friesland nimmer van een scheiden zouGa naar voetnoot(k). Ga naar margenoot+ Het ongunstig jaargetyde verhinderde Vrouwe Margareet niet, om, verzeld van eenen haarer Zoonen, een kind van negen jaaren, de reis herwaards aan te neemenGa naar voetnoot(l). Zy hadt haaren Egtgenoot reeds drie Zoonen gebaard. De oudste, Lodewyk, was, in 't jaar 1328, te Rome geboorenGa naar voetnoot(m). Den tweeden, Willem, hadt zy, in 't jaar 1330, te Frankfort, zo 't schynt, ter weereld gebragtGa naar voetnoot(n). De derde | |
[pagina 269]
| |
was Albrecht. En deeze moet Vrouwe Margareet verzeld hebben: alzo de anderen beide meer dan negen jaaren bereikten. Vrouw Margareet, bedugt dat de Engelschen haaren toeleg dwarsboomen mogten, hadt zig verbonden met Koning Filips van Frankryk, die Koning Eduard ongaarne van een aanzienlyk deel der Nederlanden meester zou gezien hebben, en daarom terstond gereed was, om de reis van Vrouwe Margareet te begunstigen. Zy nam haaren weg dan, door Lotharingen en Frankryk, naar Henegouwen, alwaar zy voor Graavinne werdt aangenomen, mids zy beloofde ‘niets uit 's Lands inkomsten te zullen genieten, voor dat de schulden van Graave Willem, haaren Broeder, betaald zouden zyn’Ga naar voetnoot(o). Van hier vertrok zy naarGa naar margenoot+ Holland, om zig, insgelyks, te doen huldigen. De Landzaaten bedienden zig van deeze gelegenheid, om eenige Voorregten en Vryheden te bedingen; die ligtelyk ingewilligd werden, op dat elk te eer besluiten zou, Vrouwe Margareet hulde te doen, voor dat Koning Eduard voet in 't Land gekreegen hadt. Onder deeze Voorregten munt byzonderlyk uit, de duidelyke verklaaring der Graavinne, voor haar en haare Nakomelingen ‘van geenen Oorlog, buiten de paalen van Holland, Zeeland en Friesland, te zullen beginnen, dan by goeddunken der Ridderen en Knaapen en der goede Steden van Holland: of deedt zy 't, zo zou niemant gehouden zyn, haar te dienen, dan uit gunst en vrywillig- | |
[pagina 270]
| |
lykGa naar voetnoot(p)’. De brieven, hier van verleend, werden nog door Jan van Beaumont, Oom van Vrouwe Margareet, bezegeld. De Stad Amsterdam werdt, ten zelfden tyde, door haar, voor altoos, met het Graafschap van Holland vereenigdGa naar voetnoot(q). Andere Hollandsche Steden bedongen andere byzondere Voorregten, by haare inhuldiging. Doch sommigen haarer Tydgenooten hebben aangemerkt, dat zy veele Vryheden verleend heeft, welken, naderhand, wederom ingetrokken werdenGa naar voetnoot(r). In Zeeland, schynt zy, op gelyke wyze, voor Graavinne aangenomen te zyn. Het spoedig inhuldigen van Vrouwe Margareet deedt Koning Eduard, voor eene poos, van zynen eisch op deeze Landen afzien. Gaarne zou hy wel, terstond, ten minsten, een gedeelte van 't bewind aan zig getrokken hebben, ten welken einde, hy eenen voorslag deedt, om de geschillen aan goede mannen te verblyven. Zelfs verkoor hy, tot goeden man, van zyne zyde, Dirk, Heere van Montjou, Valkenburg en VoorneGa naar voetnoot(s). Doch 't blykt niet, dat 'er eenige uitspraak geschied is. Margareet handhaafde zig eenigen tyd in 't volkomen bewind deezer Landen, tot dat, den stand haarer zaaken veranderd zynde, zy zig genoodzaakt vondt, hulp by Koning Eduard te zoeken, en hem deel aan de Regeeringete geeven, gelyk wy, wel haast, zien zullen. |
|