Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijGraaf Willem bereidt zig tot eenen togt naar Italie: die niet voortgaat.Graaf Willem, den beloofden onderstand niet langer durvende te rug houden, tradt, op 't ontvangen van deezen laatsten Brief, met de Graaven van Gelder en van Gulik, in onderhandeling, om hen, insgelyks, tot den togt naar Italie, te beweegen. Men begon reeds van verscheiden' kanten Volk byeen te brengen. De Graaf scheen zelf in persoon naar Italie te zullen trekken, alzo hy, onder dit voorwendsel, de Steden en het platte Land, tegen den negentienden van Hooi- | |
[pagina 218]
| |
maand, te Katwyk, hebbende doen byeen komen, 's Lands Regeering, geduurende zyn asweezen, in derzelver tegenwoordigheid, zynen Zoon Willem opdroeg. Doch een opgekomen geschil, tusschen den Hertog van Brabant en den Heere van Valkenburg, aan welks beslissing hy zig zeer veel gelegen liet leggenGa naar voetnoot(o), gaf hem een voorwendsel aan de hand, om zyne reis naar Italie, van tyd tot tyd, te verschuiven. Men wil ook, dat 's Lands meeste Edelen hem goede sommen gelds aanbooden, en te gelyk beloosden, hunne Kinderen niet dan met zyn goedvinden te zullen uithuwelyken, indien hy den togt naar Italie staaken wilde. Al het welk zo veel te weeg bragt, dat de togt eerst uitgesteld werdt, en eindelyk geheel agter bleefGa naar voetnoot(p). Keizer Lodewyk deedt, sedert, zyne Intreede binnen Rome, alwaar hy, nevens zyneGa naar margenoot+ Gemaalin, op den zeventienden van Louwmaand des jaars 1328, op nieuws plegtiglyk gekroond werdtGa naar voetnoot(q). Jan de XXII, die zig naar Avignon begeven hadt, werdt, door hem, van de Pauselyke waardigheid vervallen verklaard: waar na Pieter Rainalucci, op 's Keizers gezag, onder den naam van Nikolaas den V, tot Paus werdt verkooren. De Utrechtsche Geestelykheid kreeg hier, onder anderen, ter- | |
[pagina 219]
| |
stond kennis van. Doch zy wilde den Kei zerlyken Paus niet erkennen.Ga naar voetnoot(r). Ook hadt Rainalucci haast berouw van het aanvaarden deezer nieuwe waardigheid, en verzoende zig met Paus JanGa naar voetnoot(s). De Keizer, de zaaken vanGa naar margenoot+ Italie in orde gebragt hebbende, keerde, tegen 't einde des jaars 1329, naar Duitschland. Graaf Willem wendde, ondertusschen, zyne poogingen aan, om hem met den Paus te bevredigen. Hy schreef niet slegts verscheiden' Brieven aan den PausGa naar voetnoot(t), en handelde met Filips den VI, Koning van Frankryk, en Broeder zyner Gemaalinne, over dit on lerwerp; maar hy begaf zig, in Lentemaand des jaarsGa naar margenoot+ 1330, van agthonderd Ruiters verzeld, op reis naar Avignon, om den Paus mondeling te spreeken. Doch toen hy drie dagreizens van de Stad was, werdt hem, van 's Pausen wege aangezeid, dat hy de moeite van verder voort te trekken wel spaaren mogt, alzo hem geen gehoor verleend zou worden: waarop hy verstoord te rug keerde. De Paus hadt egter haast berouw van 't gene hy gedaan hadt en zondt den Graave twee Edelluiden na, die hem te Frankfort aantroffen; doch ook, zonder gehoor te hebben konnen verwerven, te rug moesten. De Graaf kwam, in Hooimaand, wederom in HollandGa naar voetnoot(u). In 't jaar 1332, deedt hy wederom eene reis naar Frankfort, om den Keizer tot Vrede te beweegen. Hy | |
[pagina 220]
| |
werdt hier minzaamlyk ontvangen; doch zyne voorslagen vonden by zynen Schoonzoon zo weinig ingang als by den PausGa naar voetnoot(v). Men vindt niet, dat Graaf Willem zig, na deezen, met de zaaken van 't Keizerryk bemoeid heeft. Zyne verscheiden' reizen naar 't Hof des Keizers en de reis naar Avignon hadden den Landen veel gelds gekost; doch de Vrede tusschen de Kerk en het Ryk niet uitgewerkt. De Keizer, ongezind om voor de Pauselyke magt te bukken, hieldt zyn gezag tegen Jan den XXII. en na deszelfs dood, die in 't jaar 1334 voorviel, tegen Benediktus den XI. moediglyk staande. |
|