Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Keizer zoekt hulp by Graave Willem. 1327.De Italiaansche Vorsten, die Lodewyks zyde hielden, hem, in den aanvang des jaars 1327, ontbooden hebbende, om hen, in persoon, tegen den Pauselyken aanhang, te komen beschermen, vondt hy zig, by mangel van geld en manschap, ten uitersten benardGa naar voetnoot(i). Doch Graaf Willem beloofde hem onderstand, en spoorde hem zo sterk aan tot den togt, dat hy op weg sloeg, en reeds in Lentemaand te Trente was: gelyk duidelyk blykt uit eenen Brief, den dertienden dier maand, door hem, van daar, aan Graave Willem geschreevenGa naar voetnoot(k). In deezen Brief, verzoekt hy den Graave om den beloofden onderstand, hem voorhoudende ‘dat hy dien gehouden was over te zenden, niet slegts als zyn Schoonvader, maar ook als een Lid des Heiligen Ryks.’ Graaf Willem, die toen nog met de Engelsche zaaken de handen vol werks hadt, was, waarschynlyk, buiten staat, om zynen Schoonzoon te helpen. Lodewyk schreef hem, den tienden van Grasmaand, nog eenen Brief uit Como in 't Milaneesche, waar in hy hem herinnert, ‘dat hy den Italiaanschen togt niet dan op 's Graaven sterk aanraaden ondernomen hadt, en nu niet gaarne van zyne hulpe versteken zou blyven.’ Hy noemt den Graaf, | |
[pagina 217]
| |
in deezen Brief, een voornaam Lid des Heiligen RyksGa naar voetnoot(l). In eenen anderenGa naar voetnoot(m), den twintigsten van Zomermaand, uit Milaan, geschreeven, berigt hy den Graave zyne Krooning aldaar. Ook verzoekt en vermaant hy zynen Schoonvader, op 't ernstigst, niet te willen gedoogen ‘dat hy, die zig Paus noemt, eenige schatting heffe van de Geestelykheid onder 's Graaven gebied: gelyk men den Keizer verzekerd hadt, dat hy poogde te doen. Of indien zulks reeds geschied mogt zyn, wil hy, dat de Graaf, van wegen den Keizer en het Ryk, tweemaal zo veel heffen zal van alle de geestelyke goederen, in zyne Graafschappen gelegen.’ Of zulks geschied zy, is my niet gebleeken: alleenlyk vindt men dat de Keizer, kort hier na, iemant, om onderstand, aan de Utrechtsche Geestelykheid, afgevaardigd hebbende, weigerend antwoord bekomen heeftGa naar voetnoot(n). |
|