Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 202]
| |
Vrede tusschen Graave Willem en Lodewyk, Graave van Vlaanderen. 1320.Met Vlaanderen, schikten de zaaken zig ook eerlang op beteren voet. Koning Lodewyk de X, in Zomermaand des jaars 1316, overleeden zynde, werdt, door Filips den V. opgevolgd, die zig terstond genegen toonde, om eene vaste Vrede met de Vlaamingen te sluiten. 't Gelukte egter niet, voor den tweeden van Zomermaand des jaars 1320. Volgens één der punten van 't Verdrag, moesten de geschillen, tusschen de Graaven Willem en Robert, die Koning Eduard, midlerwyl, te vergeefs hadt poogen by te leggenGa naar voetnoot(t), aan de bemiddeling des Franschen Konings, verbleeven wordenGa naar voetnoot(u). Doch deeze bemiddeling kreeg haar beslag eerst in 't jaar 1323:Ga naar margenoot+ wanneer Filips de V. reeds door zynen Broeder, Karel den IV. en Graaf Robert, door zynen Kleinzoon, Lodewyk van Nevers, opgevolgd was. In Lentemaand des gemelden jaars, werdt 'er te Parys een Verdrag getroffenGa naar voetnoot(v), by welk Graaf Lodewyk Graave Willem ontsloeg ‘van de hulde, die de Graaven van Holland, voorheen, wegens eenige Zeeuwsche Eilanden, aan de Graaven van Vlaanderen, geoordeeld werden schuldig te zyn: en van de betaaling der penninningen, die, uit kragt van het Verdrag van den jaare 1310, geschieden moestGa naar voetnoot(w). Graaf Willem stondt, daarentegen, zyn Regt op de Landen van Aalst en van Waas, de vier Ambagten en Gerardsbergen aan | |
[pagina 203]
| |
Graave Lodewyk af. De verbeurdverklaar de goederen der Hollandsche en Zeeuwsche Ballingen, die de zyde des Graaven van Vlaanderen gehouden hadden, zouden, ten behoeve van Graave Willem, verbeurd blyven. En zo iemant in gebreke blyven mogt van Graaf Willem, in 't bezit dier goederen, te stellen, zou Graaf Lodewyk gehouden zyn zulks te doen, mids hem daar voor, door Graave Willem, dertig duizend ponden betaald werdt. Zo 'er, in 't vervolg, eenig verschil, tusschen de Graaven, ontstaan mogt, zou het, niet door de wapenen; maar door de uitspraak van zes goede mannen, wederzyds te kiezen, moeten beslegt worden.’ Sommigen voegen 'er by, dat de goede mannen van de Vlaamsche zyde, te Saafiingen, en die van de Hollandsche zyde, in Rynland, byeen komen moesten, en niet van de plaats gaan, voor dat de twist bygelegd wasGa naar voetnoot(x). De andere punten deezer Vrede betreffen ons Land niet. Zy werdt, van Vlaanderens zyde, door de Steden Gend, Brugge en Yperen; en van de zyde van Henegouwen, Holland en Zeeland, door de Steden Valenchyn, Bergen, Maubeuge, Dordrecht, Zierikzee, Middelburg, Delft, Leyden en Haarlem bekragtigdGa naar voetnoot(y). Men vindt niet, dat het Verdrag, door eenigen der Edelen, getekend of bezegeld geworden is. Deeze Vrede maakte een einde van den | |
[pagina 204]
| |
langduurigen twist over de Zeeuwsche EilandenGa naar voetnoot(z): die, sedert, zo verre my gebleeken is, niet wederom opgehaald werdt. Graaf Willem hadt de voordeelige Voorwaarden, die hy hier bedong, genoegzaam eeniglyk te danken aan de bemiddeling des Konings van Frankryk, die den jongen Graaf van Vlaanderen, onlangs gehuwd met Margareet, Dogter des overleeden Konings, Filips den V, t'eenemaal naar zyne hand wist te zetten. De Vrede tusschen Holland en Vlaanderen werdt, sedert, ongeschonden bewaard. Men vindt wel, dat Graaf Willem, verzeld van Willem, zynen Zoon, Jan van Arkel, Dirk van Brederode, Altard van Egmond, Filips van Wassenaar, Jan van Haamstede, Arnold van Kruiningen, en andere Hollandsche en Zeeuwsche Edelen, den Koning van Frankryk, Filips den VI, in 't jaar 1328, in Vlaanderen, met de wapenen bygestaan, en zig dapperlyk gekweeten heeftGa naar voetnoot(a). Doch deeze Kryg werdt niet gevoerd tegen Graave Lodewyk; maar tegen de Vlaamsche Steden, die wederspannig geweest waren; doch, in 't kort, tot onderwerping gebragt werden. Wy maaken 'er, hier, by voorverhaal, gewag van, op dat wy, in 't gevolg, niet tot de Vlaamsche zaaken zouden behoeven weder te keeren. |
|