Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 165]
| |
lem gehouden hadt; was, kort na 't vertrek der Vlaamsche Vloote van Zierikzee, met een enkel Schip, in Zee gesteken, om kondschap van Guy's bedryf in Holland te neemen. Doch de Maaze niet hebbende durven inloopen, was hy, Noordwaards aan, langs de Hollandsche kust, voortgezeild tot aan Zandvoort. Hier aan land gestapt, vernam hy haast, hoe 't in Holland geschaapen stondt. Men berigtte hem, dat de meeste Steden Vlaamsche bezetting ingenomen hadden, en dat men Haarlem en Kennemerland, daaglyks, aan boord was, om zig, insgelyks, den nieuwen Heere te onderwerpen. Hy hier op met verontwaardiging aangedaan over de lafheid der Hollanderen, spreekt elk, die 't nog met Graave Jan hieldt, een hert in 't lyf, en begeeft zig, in alleryl, naar Haarlem, alwaar hy, met open' armen, ontvangen wordt. Straks hier op, wordt hem 't bewind der Regeeringe in handen gelaaten. En hy, elk verzekerd hebbende dat Jonkheer Willem hem gezonden hadt, om 't Land van de Vlaamsche overheersching te verlossen, vaardigt terstond Brieven af aan alle de Hollandsche Steden, welken hy kennis van zyne aankomst en oogmerk gaf, en aanmoedigde, om tegen de Vlaamingen op te staanGa naar voetnoot(y). |
|