Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijUtrecht door de Vlaamingen bemagtigd.Ondertusschen hadt Guy Utrecht bemagtigdGa naar voetnoot(u). Deeze Stad was thans in twee partyschappen verdeeld; van welken Jakob van Ligtenberg en Lambrecht de Fries hoofden waren. De Ligtenberger aanhang hadt, sedert de verheffing van Guy van Henegouwen tot de Bisschoplyke waardigheid, het meeste aanzien gehad. Doch eenigen tyd na 't gevangen neemen des Bisschops, begon de andere party 't hoofd op te steeken. Renesse, die zig binnen Utrecht begeven hadt, hielp deeze | |
[pagina 164]
| |
party styven. De tweedragt, eenen tyd lang heimelyk gevoed, borst eindelyk uit, tot openbaar geweld. Ligtenberg en eenige anderen werden, in eenen oproer, doodgeslaagen. De aanhang van Lambrecht de Fries maakte zig meester van de Stad, en liet 'er terstond Guy van Vlaanderen binnen, die de Regeering naar zynen zin veranderdeGa naar voetnoot(v): en Willem van Gulik, zynen Neef, tot Bisschop poogde te doen verkiezen: 't welk egter niet gelukt schynt te zynGa naar voetnoot(w). Ook sneuvelde Willem, niet lang hier naGa naar voetnoot(4), in een Gevegt tusschen de Franschen en VlaamingenGa naar voetnoot(x). De Vlaamingen zagen zig nu van byna gantsch Holland en Zeeland, en van de Stad Utrecht meester. De meeste Steden waren voorzien van Vlaamsche bezetting. Daar scheen geen middel meer overig, om hen te verdryven; zo lang de Graaf, door zyne ziekte, in Henegouwen, en Jonkheer Willem, door den gevaarlyken toestand der zaaken, in Zeeland, opgehouden werdt. Men begon dan deeze Landen reeds voor verlooren te rekenen, en als een Vlaamfch Wingewest aan te merken, wanneer een onvoorzien en in schyn gering toeval den staat der zaaken eenen gelukkigen keer deedt neemen. |
|