Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijAvennes ontzet het slot te Medenblik.De toestand der zaaken in Westfriesland liet hem niet toe, lang in Zeeland te vertoeven. Hy vertrok dan; na dat hy met eenige Edelen, over het ontzet van het Slot te Medenblik, geraadpleegd, en hen bewoogen hadt, om hem, hier toe, eenige manschap by te zetten. Men leest, dat Wolferd van Borselen, by deeze raadpleegingen, tegenwoordig geweest isGa naar voetnoot(q). Veelligt heeft hy, | |
[pagina 102]
| |
den veinsaart speelende, den Graave weeten diets te maaken, dat hy geen deel aan den aanslag der Vlaamingen gehad hadt, of misschien heeft de Graaf de gelegenheid niet gunstig genoeg geoordeeld, om te laaten blyken, wat hy van Wolferd wist of vermoedde. Avennes, in Holland te rug gekeerd, deedt, nog voor den Winter, Heirvaart beschryven, om Medenblik te ontzetten. Onder de Edelen, die den togt hielpen doen, werden, behalven eenige Zeeuwen, Jan van Arkel en Nikolaas van Putten; onder de Steden, die van Dordrecht in 't byzonder genoemd. Avennes voerde zyn Leger te schepe naar Westfriesland, landende te Enkhuizen. De Friezen, hier gelegerd, werden terstond verdreeven. 's Graaven benden staken, in 't voorttrekken, den brand in eenige Dorpen, 't welk den belegerden van 't naderend ontzet kennis gaf. Ook durfden de belegeraars den Graave niet afwagten; maar van voor 't Slot opbreekende, zagen zy om naar een goed heenkomen. In 't vlugten, werden hun vyfendertig man afgeslaagen. 't Slot, daar men reeds groot gebrek hadt beginnen te lydenGa naar voetnoot(r), werdt terstond van Leevensmiddelen rykelyk voorzien. Avennes hadt voor, dieper in Westfriesland te dringen; doch de opgekomen' felle vorst noodzaakte hem zyn Volk af te danken, en de Schepen te Middelburg in de Haven te doen haalen. Zelf begaf hy zig naar HaarlemGa naar voetnoot(s). |
|