Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 103]
| |
XXVII. Graaf Jan de I. komt in Zeeland. 1297.Hier kreeg hy, kort na zyne aankomst, tyding, dat de jonge Graaf van Holland, te Veere in ZeelandGa naar voetnoot(t), aangeland was. Wolferd van Borselen was thans Heer deezer Stede en der naastgelegen' Landeryen: welken hy van Graave Floris gekogt, in den jaare 1282, aan Graavinne Beatrix opgedraagen, en van haar, met 's Graaven toestemming, wederom, tot een goed onversterflyk Erfleen, ontvangen hadtGa naar voetnoot(u). Men wil, dat Graaf Jan het op Holland gemunt hadt, en alleen door tegenwind genoodzaakt werdt, te Veere in te loopenGa naar voetnoot(v). Doch men heeft dit waarschynlykGa naar margenoot+ alleen voorgegeven, om de heimelyke oogmerken des Engelschen Hofs te beter bedekt te houden. Alle omstandigheden loopen samen, om elk opmerkenden te doen besluiten, dat men waarlyk voorhadt, in Zeeland te landen. Koning Eduard heeft, ongetwyfeld, zynen Schoonzoon niet willen vertrouwen aan Jan van Avennes, die t'eenemaal in de belangen van Frankryk was. En heeft hy dit niet willen doen, dan moest hy den jongen Graaf ook niet doen aankomen in Holland, alwaar Avennes alomme voor Voogd erkend werdt, en veele vrienden hadt: vooral in 't Zuidelyk gedeelte van Holland, daar de landing zou hebben moeten geschieden. Ook was 'er, voor 's Graaven vertrek uit Engeland, eene overeenkomst ontworpen of getroffen, volgens welke ‘Wolferd van Bor- | |
[pagina 104]
| |
selen den Koning zekeren dienst doen moest, die niet genoemd wordt: ‘waar tegen de Koning beloofde, geene Vrede of Bestand met Frankryk te zullen sluiten, zonder het slaaken van Wolferds Zoonen, die in Frankryk gevangen zaten, te bedingenGa naar voetnoot(w).’ Nademaal men nu vindt, dat Wolferd, terstond na de aankomst des jongen Graafs, gepoogd heeft, den Graave van Henegouwen de Voogdyschap te ontweldigen, kan men naauwlyks twyfelen, of de dienst, dien hy den engelschen Koning toegezeid hadt, heeft, onder anderen, hier in bestaan. Wat 'er van zy, de onderhandeling met Heere Wolferd, het aanzien, welk hy, terstond, by den jongen Graave hadt, en 't gene 'er verder gevolgd is, maakt het ten hoogsten waarschynlyk, dat de landing in Zeeland, niet by ongeluk, maar voorbedagtelyk, geschied is. |
|