XXII. Staat des Lands na Floris dood.
De dood van Graave Floris was oorzaak van veele verwarringen, hier te lande. Hy hadt geene andere wettige Erfgenaamen nagelaaten dan zynen eenigen Zoon, Jan, die zig, verre van de hand, in Engeland bevandt. De Edelen en Steden waren wel eenpaarig genegen, om hem voor Graave te erkennen. Doch alzo hy ten hoogsten vyftien jaaren haalen kon, was 't, vooral in deezen hagchelyken toestand, noodzaaklyk, dat de klem der Regeeringe in handen van eenen bekwaamen Voogd gesteld werdt. Doch wien men hier toe verkiezen moest, werdt van allen niet eveneens begreepen. De Edelen waren, voornaamlyk, in twee Partyschappen verdeeld. Eenigen hadden deel aan den aanslag tegen Graave Floris gehad, en werden, van de anderen, als Moorders en Verraaders aangemerkt. Wolferd van Borselen was, na de vlugt der anderen, de voornaamste van deezen aanhang, schoon hy 'er niet openlyk voor uitkwam. Dirk, Graaf van Kleeve, die, kort na 's Graaven dood, herwaards kwam, gedroeg zig ook, heimelyk, als een begunstiger der verbonden' Edelen. Beide deeze Heeren waren volkomen in de Engelsche belangen. Ook zogten zy beide Jonkheer Jan als Graaf te doen erkennen. Doch elk van hun poogde het bewind der Regeeringe, als Voogd, aan