Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 47]
| |
te steeken; met naame den Zeeuwschen, die, oordeelende dat de Graaf hen te zeer in bedwang hieldt, op middelen bedagt waren, om hem de wieken te korten. Sommigen willen, dat de Graaf den Zeeuwen eene zwaare schatting, den vierden penning, naamlyk, van hunne inkomsten, hadt opgelegdGa naar voetnoot(x): welke Schatting, de Edelen meest drukkende, hen ook eerst tot eenen opstand tegen den Graave bewoogen zal hebben. De Heeren van Borselen en van Renesse hadden lang op elkanderen gewrokt: en veelligt hadt de Graaf den twist aangestookt, om deeze Edelen klein te houden. Doch nu verzoenden zy zig, om, met eenpaarig overleg, de Vryheid der Edelen, tegen de Graaflyke overmagt, te handhaaven. In Holland, vonden zy ook Edelen, die éénen zin met hen hadden. Men tradt, dikwils, in onderhandeling, en besloot, eindelyk, met hulp van Guy, Graave van Vlaanderen, Graave Floris Zeeland Bewester-Schelde afhandig te maaken. Deeze handel bleef egter zo verborgen niet, of de Graaf kreeg 'er de lugt van. Hy begreep ligtelyk, van hoe veel gevolg 't bedryf der Edelen zyn kon; doch hy kreunde 'er zig luttel aan, steunende op de gunst der Steden, die hem de hand boven 't hoofd hielden, en welker voornaamsten, omtrent deezen tyd, ook met veelerlei Voorregten van hem beschonken werdenGa naar voetnoot(y). De Zeeuwsche Edelen noodigden ondertus-Ga naar margenoot+ | |
[pagina 48]
| |
schen Guy, om naar Walcheren over te steeken, hem hoop geevende, dat hy zig, zonder slag of stoot, van dit oud Vlaamsch Leengoed zou kunnen meester maaken. Zy verzekeren hem, dat de Graaf niets minder dan deezen inval vermoeden kon, en dat zy geen voet verzetten zouden, om den Vlaamingen, in 't bemagtigen van Walcheren, hinderlyk te zyn. Guy liet zig ligtelyk overhaalen, en bereidde zig, tot den inval in Walcheren. Hy was, veelligt, ook gestoord op zynen Schoonzoon, Graave Floris, die, reeds op den tweeden van Herfstmaand des jaars 1272, een Verbond met Jan van Avennes, Graave van Henegouwen, geslooten hadt; waarin hy beloofde, deezen, tegen Graave Guy, te zullen beschermenGa naar voetnoot(z). Doch hoe 't hier mede zy, Guy, door de Zeeuwsche Edelen aangezogt, scheen nooit schooner kans te konnen hebben, om zig van Walcheren meester te maaken, dan tegenwoordig. |
|