Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijMiddelburg belegerd.Maar Floris, die, uit de toerustingen zyns Schoonvaders, en uit het gene hem van den toeleg der Edelen ter ooren gekomen was, reeds wist waar 't op gemunt ware; zondt Beatrix, zyne Gemaalin, en zynen jongen Zoon, Jan, naar Middelburg, welke Stad hem zeer gunstig was; met last, om dezelve, tegen alle aanvallen, te verdedigen. 't Schynt, dat hy der Graavinne, die eene eigen' Dogter des Vlaamschen Graafs was, deeze Stad hebbe toevertrouwd, om de Vlaamingen en haaren Vader van 't Beleg af te schrikken. Zo dra de Vlaa- | |
[pagina 49]
| |
mingen geland waren, werdt het egter ondernomen. De Poorters, schoon zy geene hulp van de Edelen te wagten hadden, weerden zig dapperlyk. De Mortier, eene Vesting aan den mond der Haven, was rykelyk van voorraad voorzien, en wel bemand. Men ging, uit dezelve, de Vlaamingen en eenige Zeeuwen, die zig by hen gevoegd hadden, zo vinnig te keer, dat zy de hoop om de Stad te bemagtigen byna opgaven. Nogtans verzuimden zy niet, het Beleg sterk voort te zetten. De Burgers, bedugt, dat zy 't niet lang zouden konnen uithouden, en de Stad ongaarne aan eene plondering willende bloot gesteld zien, kwamen, eindelyk, met Graave Guy, overeen, dat zy hem, ten zekeren bestemden dage, binnen laaten zouden, zo 'er, midlerwyl, geen ontzet kwamGa naar voetnoot(a). Niet lang hier na, kreeg men berigt, dat Graaf Floris, met eene welbemande Vloot, voor Zierikzee, genaderd was, met oogmerk, om naar Walcheren over te steeken, en Middelburg te ontzetten. Toen zakte de moed der Beleggeren. De Vlaamsche Graaf, bedugt voor de magt zyns Schoonzoons, bewoog Jan den II, Hertog van Brabant, om tusschen beide te treeden, en Graave Floris, van den togt op Walcheren, te doen afzien. Dit gelukte. Ook werdt hetGa naar margenoot+ Beleg opgebroken. De Vlaamingen verlieten Walcheren, en Graaf Floris dankte zyn Leger af. De Hertog wist hem zelfs te beleezen, om, in persoon, naar Biervliet te gaan, | |
[pagina 50]
| |
en aldaar een mondgesprek met Graave Guy te houden, zig verbindende, om hem derwaards te geleiden, en in veiligheid wederom op zynen eigen' bodem te leveren. Floris egter beklaagde zig te laat, dat hy den Hertogete veel toevertrouwd hadt. Naauwlyks hadt hy te Biervliet voet aan land gezet, of Guy deedt hem ligten, en in hegtenis stellen. De Hertog, die waarlyk onkundig van het voorneemen des Vlaamschen Graafs schynt geweest te zyn, betoonde zig ten hoogsten begaan met Graave Floris, en poogde Guy te beweegen, om hem, onder Borgtogt, te ontslaan, 't welk plat uit geweigerd werdt, ten ware hy zelf, tot 's Graaven wederkomst toe, gevangen wilde blyven; waar toe hy, eindelyk, ongaarne, besloot. Ook hadt hy wel reden gehad om te aarzelen. Graaf Floris was zo dra niet op vrye voeten gesteld, of hy begaf zig naar Zeeland, en vergat, sedert, weder te keeren. Hertog Jan bleef gevangen, tot dat Graaf Guy hem van zelve ontsloeg. Zeker oud SchryverGa naar voetnoot(b) verhaalt, dat Graaf Floris, by deeze gelegenheid, zynen Schoonvader, wegens het Eiland Walcheren, hulde gedaan heeft. Doch de meesten maaken hier geen gewag van. |
|