Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijZoen van Herman van Woerden met Graave Floris. 1287In het tweede jaar na het treffen van dit Verdrag, verzoende Herman van Woerden zig, omtrent op gelyken voet, met den Bisschop en Graave Floris. ‘Zyn eigen goed, binnen de Heerlykheid van Woerden of elders gelegen, droeg hy den Graave op, en ontving het wederom van hem in regten Leen. Ook beloofde hy zyne Dogter, niet dan met 's Graaven bewilliging, te zullen uithuwelyken. Voorts moest hy het Steenhuis, welk de Graaf te Woerden hadt doen maaken, altoos voor hem open houden, en daar ter Stede, of elders in zyne Heerlykheid, eenen vasten Burgt doen stigten, dien hy van den Graave ter Leen houden, voor hem bezetten, en tegen elk beschermen moest, den Bisschop van Utrecht niet uitgenomen. Of kon dit Iaatste niet geschieden, dan moest hy den Graave den Burgt inruimen, en tot het einde des Krygs behouden laaten. Voorts verbondt hy zig, om geene Hollandsche Ballingen, binnen de Heerlykheid van Woerden, te ontvan- | |
[pagina 42]
| |
gen, dan met 's Graaven bewilliging.’ Behalven deeze byzonderheden, komen de voorwaarden van deezen Zoen genoegzaam met die van den Zoen der Heeren van Amstel overeen. De Borgen, die den Graave, tegen Heere Herman, beloofden te dienen, waren Jan, Heer van Kuik, Willem, Heer van Hoorne en Altena, en Henrik, Heer van de Lek, ieder met twintig mannen, Jan, Heer van Heusden, met vyftien, Arnoud van Herlaar, Willem van Stryen, Jan van der Leede en Willem van Linschooten, ieder met tien, en Arnoud van der Sluize met vyf mannen: in 't geheel ook honderd en twintig. Het Verdrag werdt op Palmzondag, zynde den dertigsten van Lentemaand des jaars 1287, gedagtekendGa naar voetnoot(c). De Verzoening van de zyde des Graaven was zo opregt en volkomen, dat hy, na verloop van eenigen tyd, Gysbrecht van Amstel en Herman van Woerden tot zyne voornaamste Raaden maakte, en, boven andere Edelen, deel aan de Regeeringe gafGa naar voetnoot(d). Ook vindt menGa naar voetnoot(e), dat de Graaf, in den jaare 1290, in den voorhof van zyn Paleis in den Haage, twaalf voornaame Heeren tot Ridders van S. Jakob verhief, van welken Gysbrecht van Amstel één wasGa naar voetnoot(7). |
|