Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIX. Geboorte van Jonkheer Jan. Onderhandeling over een Huwelyk tusschen hem en Elizabet van Engeland. 1284.Ook moest 'et, sedert, noodzaakelyk verandering vallen, in de voornaamste voorwaarden deezer overeenkomst. Graave Floris werdt een Zoon gebooren, Jan genaamd, dien hy niet onterven kon. Deeze was nog zeer jong, toen 'er, te Haarlem, in 't jaar 1284, over het Huwelyk zyner Zuster met den Engelschen Prins niet alleen; maar ook over een Huwelyk van hem met eene Engelsche Prinses gehandeld werdt. Koning Eduard hadt, ten deezen einde, Antoni, Bisschop van Durham, de Ridders Jan de Vescy en Jan de Lunetot, nevens eenen Kerkelyken, Meester Thomas de Sodinthon, herwaards gezonden. De voorwaarden, op welken men overeengekomen was, werden, op den twaalfden van Oogstmaand, door Graave Floris, in den Haage, bekragtigd, en liepen op deezen zin: ‘De Graaf zou zyne Dogter honderdduizend ponden zwarten Tournois mede ten Huwelyk geeven; waar voor een vierde gedeelte des Graafschaps van Holland, ter keure des Konings, verpand zou worden: 't welk egter, ten allen tyde, losbaar zyn zou, wanneer de Graaf, of zyne nakomelingen de gemelde somme, op éénen dag, konden afleggen. 's Graaven Zoon, Jan, zou den Koning toegezonden, en aan eene zyner Dog- | |
[pagina 31]
| |
teren uitgehuwd worden: wanneer Graaf Floris der Prinsesse vier duizend, en zynen Zoon zes duizend ponden Tournois, jaarlyks, zou toeleggen. Zo Jan zonder Kinderen overleedt, zouden Holland en de andere Landen van Graave Floris op Alfonsus en Margareet versterven.’ Voor de onderhouding deezer overeenkomst, verbinden zig, dat opmerkelyk is, niet de Edelen en Steden; maar de Graaf, zig zelven, zyne Erfgenaamen en beider roerende en onroerende goederenGa naar voetnoot(b). Doch deezen twaalfdenGa naar margenoot+ van Oogstmaand werdt 'er, voor 't laatst, over het Huwelyk van Alfonsus met Margareet, gehandeld. Alfonsus overleedt op den negentienden dier zelfde maand, in den ouderdom van elf jaarenGa naar voetnoot(c). Margareet stierf ook, eenige jaaren laater, nog voor haaren VaderGa naar voetnoot(d). De dood van Alfonsus was oorzaak, dat 'er andere Voorwaarden van het Huwelyk van Jonkheer Jan beraamd werden. In Grasmaand des volgenden jaars 1285, werden Steven, Deken der Utrechtsche Kerke, Gerard van Wateringen, Ridder, en Meester Simon, een' Kerkelyken, naar Engeland afgezonden, om hier over te handelenGa naar voetnoot(e). De voorwaarden, in Haarlem beraamd, werden, te Londen, op de volgende wyze, veranderd: ‘Graaf Floris huwt zynen Zoon, Jan, uit aan Elizabet, Dogter van Koning Eduard, | |
[pagina 32]
| |
om vyftig duizend ponden zwarten Tournois, hem, door den Koning, te betaalen, te weeten, tien duizend ponden, wanneer Jan, voor dat hy zeven jaaren bereikt zal hebben, naar Engeland gezonden; tien duizend ponden, wanneer hy zeven jaaren oud geworden zou zyn; en de overige dertig duizend ponden, wanneer het Paar huwbaar geworden, en het Huwelyk voltrokken zou weezen. De Graaf moet dan der Bruid eene Bruidschat van zes duizend ponden, en aan beide tien duizend ponden zwarten Tournois, tot hun onderhoud, toeleggen. De Graaf moet het reeds ontvangen geld wederom uitkeeren, zo Jan of Elizabet sterven, voor dat het Huwelyk voltrokken is. Zo daar na Graaf Floris sterft, en na hem, zyn Zoon, moet aan 's Graaven Weduwe, Beatrix, agt duizend ponden worden toegelegd. Sterft Jan of Elizabet, na 't voltrekken van 't Huwelyk, zonder Kinderen, dan moet Floris de helft der ontvangen vyftig duizend ponden wederom uitkeeren, en aan Elizabet, zo deeze overblyft, de Bruidschat laaten behouden. Doch de Graaf keert niets wederom uit, zo zy beide, zonder Kinderen na te laaten, overlyden. En blyft 'er een Kind na, dat, voor het bekomen van zyns Vaders nalaatenschap, sterft, dan keert Floris ook de helft der vyftig duizend ponden uit. Sterft een van beide, voor 't voltrekken van 't Huwelyk, dan zal men, op gelyken voet, een Huwelyk sluiten, tusschen de overgebleevene en een ander Kind van den Koning of van den Graave. Tot | |
[pagina 33]
| |
naarkoming deezes Verdrags, stelt Graaf Floris zig zelf en zyne goederen, roerende en onroerende, ter bedwang van den Paus, wiens Ban hy zig onderwerpt. Ook staat hy toe, dat de Koning van Engeland, de Graaf van Vlaanderen en de Hertog van Brabant, hem en de Ingezetenen van Holland en Zeeland, Edelen, Knaapen, Geestelyken, Gemeenten en byzondere Persoonen, bekommeren en aantasten mogen, tot dat het Verdrag voldaan zy. De Landzaaten, te vooren onderscheidenlyk genoemd, of zo veelen uit dezelven, als de Koning verkiezen zal, moeten zig ook tot de onderhouding deezes Verdrags verbinden. Al 't welk, plegtiglyk, van wegen den Koning en den Graave, moest bezwooren wordenGa naar voetnoot(f).’ Ook vindt men, dat Graaf Floris zulks, op den tweeden van Wynmaand des jaars 1285, gedaan heeftGa naar voetnoot(g), in de tegenwoordigheid van den Engelschen Gezant, Meester Thomas de Sodinthon, en van de Edelen Albrecht van Voorne en Gerard van Wateringen, van Meester Gerard van Leiden, en van veele anderen: waarmede deeze Huwelyksonderhandeling zyn vol. beslag hadt. |
|