Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 381]
| |
XXVIII. Graaf Willem de II. van Holland wordt tot Roomsch Koning verkooren.Deeze ontydige dood smerte den Paus; die terstond naar alle kanten Gezanten afvaardigde, om geld te ligten, tot uitvoering zyner oogmerken tegen Fredrik den II, en te gelyk ook om eenigen voornaamen Vorst, tot het aanvaarden der Roomsch - Koninglyke waardigheid, te beweegen. Hako, Koning van Noorwegen, was de eerste, die deeze eer van de hand wees, zeggende ‘dat hy de wapenen wel wilde opvatten tegen de vyanden der Kerke; doch niet tegen alle de vyanden des Pausen: welk zeggen hy naderhand, ten aanhooren van den Schryver, uit wien wy dit ontleenen, by eede herhaaldeGa naar voetnoot(w). Henrik, Graaf van GelderGa naar voetnoot(3), was reeds tot Roomsch-Koning verkooren; doch wilde zig niet doen kroonen. Toen werdt het Ryk, Henrik den V, Hertoge van Brahant, aangebooden, die 't insgelyks weigerdeoGa naar voetnoot(x); doch den Paus zynen Neeve, den jonge Graave van Holland, aanpreesGa naar voetnoot(y), die naauwlyks twintig jaaren bereikte; maar van eene schoone en ryzige Lighaamsgestalte was, en reeds blyken van moed en schranderheid gegeven | |
[pagina 382]
| |
hadt. Men wil, dat Hertog Henrik, bedugt, dat de moed zyns jongen Neefs hem, t'eenigen tyde, iet euvels brouwen mogt, hertelyk wenschte, dat hy verkooren wierdt, op dat hy te verder van de hand mogt zynGa naar voetnoot(z). Innocent de IV, geenen kans ziende, om iemant anders, tot het aanvaarden van 't Ryk, over te haalen, en niet zonder hoop zynde, dat hy eenigen ruggesteun aan Graave Willem zou hebben, sloeg agt op de aanpryzing van Hertog Henrik. Pieter de Caputio, Kardinaal-Legaat in Duitschland, tegen den negen en twintigsten van Herfstmaand des jaars 1247, eenige Bisschoppen en Graaven, by Keulen, en, volgens sommigen, te NuisGa naar voetnoot(a), volgens anderen, te WoeringenGa naar voetnoot(b), hebbende doen byeenkomen, werdt Willem, Graaf van Holland, op den vyfden dag daarna, dat is, op den derden van Wynmaand, by meerderheid van stemmen, tot Roomsch-Koning verkoorenGa naar voetnoot(c). Terstond daar na, verklaarden zig voor hem Henrik, Hertog van Brabant, de Graaven van Gelder en van Loon, de Aartsbisschoppen van Keulen, Ments en Bremen, met derzelver onderhoorige Bisschoppen, met naame Otto de III. Bisschop van Utrecht; en de Bisschoppen van Wirtsburg, Straatsburg, Munster en Spiers. Doch de Hertogen van Saxen en Beyeren, de Markgraaf van Meissen, de Adel van Oostenryk en Stiermark, de | |
[pagina 383]
| |
Aartsbisschop van Maagdenburg, en de Bisschoppen van Friesingen en Passau bleeven de zyde van Fredrik den II. aanhangenGa naar voetnoot(d). |
|