Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 297]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 298]
| |
XIII. Graaf Willem in de Ryksleenen bevestigd. Hy verbindt zig met Engeland. XIV. Helpt Vlaanderen, tegen Frankryk. Wordt gevangen. Geslaakt. XV. Huwelyks verbindtenis tusschen Floris van Holland en Magteld van Brabant. XVI. Graaf Willem in Engeland. Laatste poogingen van Graave Lodewyk, om Holland te bekomen. Hy sterft. XVII. Graaf Willem gaat op een' Kruistogt. Gelegenheid van Damiate, welk belegerd en ingenomen wordt. XVIII. Of de Haarlemmers Damiate, door middel van Zaagschepen, hebben helpen winnen. XIX. Graaf Willem sterft. Keuren voor Middelburg. XX. Floris de vierde wordt Graaf. Onlusten tusschen 't Stigt en Gelder. Vrede. XXI. Overeenkomst, wegens de Sluizen, in den Wendeldyk. XXII. Groninger en Drentsche Onlusten. Nederlaag en dood van Bisschop Otto den II. XXIII. Wilbrand wordt Bisschop. XXIV. Kettery der Stadingers. Oorspreng der Inquisitie. Kruisvaart tegen de Stadingers. XXV. Graaf Floris overwint hen. Hy wordt, in een Steekspe!, gedood. Keuren eeniger Zeeuwsihe Steden. XXVI. Willem de tweede wordt Graaf, onder Voogdye. XXVII. Keizer Fredrik de II. afgezet. XXVIII. Graaf Willem tot Roomsch Koning gekooren. XXIX. Hy bemagtigt Werden en Aken. Nieuwmegen aan Gelder gehegt. XXX. Koning Willem trouwt. XXXI. Oorlog met Vlaanderen. Jan van Avennes trouwt Aleid van Holland. Hy bekomt Henegouwen. XXXII. Gozewyn van Amstel doet afstand van 't Bisdom van Utrecht. XXXIII. Opstand der | |
[pagina 299]
| |
Westfriezen. Koning Willem trekt tegen hen op, en sneuvelt m 't Ys. XXXIV. Voorregten, aan de Hollandsche Steden, door hem, verleend, en Gebouwen, door hem, gesiigt. | |
I. Toeleg van Vrouw Aleid, om 't Graaflyk bewind in handen te krygen.De ziekte van Graave Dirk den VII. hadt lang genoeg geduurd, om hem gelegenheid te geeven van orde te stellen op het Lands bestier, na zyn overlyden. Ook hadt hy, de dood voelende naderen, zig begeerig getoond, om zynen Broeder, Willem, te spreeken. Met deezen wilde hy zig verzoenen, en hem de Voogdy, over zyne Dogter,Ga naar margenoot+Ada, opdraagenGa naar voetnoot(a). Hy beoogde, zo 't schynt, het Graafschap, op haaren naam, door Graave Willem en 's Lands Edelen, te doen beregten. Doch zyne Gemaalin, Vrouw Aleid, verydelde, looslyk, deeze oogmerkenGa naar voetnoot(b). Zy beloofde zig, met reden, weinig goeds van de Voogdyschap van Graave Willem, wien zy, voorheen, zo zwaar eene neêrlaag hadt toegebragt. Des was zy op middelen bedagt, om zelve, zo dra Graaf Dirk overleeden zou zyn, den klem van 't bewind in haare magt te krygen. Zy besloot, heimelyk, haare Dogter Ada aan Lodewyk, Graave van Loon, ten Huwelyk te besteeden, en wist Otto, Graave van Benthem, Oom van Graave Dirk, smaak in deezen toeleg te doen krygen. Veelen van 's Lands Edelen waren 't eens met de GraavinneGa naar voetnoot(c). | |
[pagina 300]
| |
En daar is nog een Brief voor handen, eenigen tyd hier na, door haar zelve, aan Jan, Koning van Engeland, geschreeven, meldende, dat Ada's Huwelyk met den Graave van Loon, op den raad en met toestemming van veele Hollandsche Edelen en Dienstmannen, beslooten was: onder welken, zy met naame noemt Rogier van Meerhem, Hugo van Voorne, Dirk van Altena,Ga naar voetnoot(1) Simon, Jan en Ysbrand van Haarlem, Willem van Teilingen, Volpert en Floris van Leede [of Leerdam], Arnoud en Henrik van Ryswyk en Wouter van EgmondGa naar voetnoot(d). Alle welke Edelen, op Volpert van Leede na, over het Verdrag met Hertoge Henrik van Lotharingen gestaan hadden, gelyk wy bovenGa naar voetnoot(e) gezien hebben. Vrouw Aleids toeleg bleef egter zo geheim niet, of eenige andere Edelen, meer tot Graave Willem genegen, kreegen 'er de lugt van. Filips van Wassenaar verklaarde, onder anderen, ‘dat men zig niet ontzien moest, Graaf Willem, met geweld, te handhaaven, in de Voogdye, die hem, van regtswege, toekwam’. Ga naar margenoot+ Vrouw Aleid, de zekere dood van Graave Dirk te gemoet ziende, hadt Lodewyk van Loon in stilte naar Holland doen komen, op dat hy by der hand zyn zou, om het Huwelyk met | |
[pagina 301]
| |
Ada te voltrekken, zo dra haar Vader den geest zou gegeven hebben. Hy hieldt zig eenigen tyd op den Huize van Altena; alwaar hy veilig vertoeven kon, mids Heer Dirk van Altena, gelyk wy gezien hebben, volkomen in zyne belangen was. Op de eerste tyding van 's Graaven dood, begaf hy zig terstond naar Dordrecht, alwaar hy, zonder eenig uitstel, met de jonge Ada, in de Egt vebonden werdt. Men gunde zig geenen tyd, om 's Graaven Lyk eerst ter aarde te bestellen. Het bleef onbegraaven staan in 't zelfde Huis, daar de Huwlyksplegtigheden verrigt werden, en het Trouwfeest gevierd. Als alles volbragt was, werdt het Graaflyk Lyk, te Schepe, naar Egmond gevoerd en aldaar begraavenGa naar voetnoot(f). Ga naar margenoot+ Lodewyk van Loon was een Zoon van Gerard, Graave van Loon, en van Maria, Dogter van Henrik den III. Graave van GelderGa naar voetnoot(g). Loon, ook Los en Loos genaamd, was een oud Graafschap in 't Ryk van Lotharingen, en een Leen des Bisdoms van Luik. Na Lodewyk, is het, onder 't bewind van verscheiden' andere Graaven geweest. Den laatsten van welken, zonder erfgenaamen, overleeden zynde, is het Graafschap van Loon, in den jaare 1372, aan den Bisschop van Luik gekomen. Graaf Willem, Broeder van Graave Dirk, die zig in Friesland bevondt, kon zo ras geene tyding van 's Graaven afsterven krygen, | |
[pagina 302]
| |
noch zig, op 't ontvangen der zelve, met zo veel spoed herwaards begeeven, of 't Huwelyk met Ada was eenige dagen voltrokken geweest, eer hy in Holland kwam. In de Zype, op de grenzen van Kennemerland, aangekomen, verzogt hy Vrygeleide van Vrouwe Aleid of van Graave Lodewyk, zonder welk hy niet voorttrekken durfde. Hy gaf voor, zyns Broeders Graf te Egmond te willen bezoeken. Doch 't Vrygeleide, hier toe noodig, werdt hem zo plat geweigerd, dat hy, zig in de Zype niet veilig waanende, schielyk over de Zuiderzee te rug toogGa naar voetnoot(h). |
|