Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV. Dirk de VII. wordt Graaf van Holland.Graaf Floris liet, by zyne Gemaalin Ada, twee Zoonen na. De oudste, Dirk genaamd, werdt, na dat de tyding van zyns Vaders overlyden hier te Lande gekomen was, terstond voor Graave van Holland erkend. Willem, de jongste, hadt Graave Floris op den Kruistogt verzeld, en zig zo wel gekweeten, dat Fredrik, Hertog van Zwaben, Zoon van Keizer Fredrik, hem by zig hieldt, ten min- | |
[pagina 275]
| |
sten tot in 't volgend jaar, in welk hy de Stad Akre in Palestina, hielp bemagtigen, na datGa naar margenoot+zy, omtrent twee jaaren, belegerd geweest wasGa naar voetnoot(l). Ga naar margenoot+ Filips, Graaf van Vlaanderen, die den Kruistogt ook bygewoond hadt, was geduurende het beleg van Akre, overleeden. Hy liet geene Kinderen na; des rees 'er terstond geschil, over de opvolging in 't Graafschap. Filips, Koning van Frankryk, hieldt staande, dat het aan hem vervallen was. Doch Boudewyn, Graaf van Henegouwen, die met Margareet, Zuster van Graave Filips, gehuwd was, stelde zig in 't bezit van het zelve. Dit ging egter niet toe, zonder veel tegenstribbelingGa naar voetnoot(m). Dirk de VII, Graaf van Holland, bediende zig van de verwarringen, die hier uit ontstonden, om zig te ontslaan van de leenroerigheid, die hy, volgens de overeenkomst, in den jaare 1168, tusschen de Graaven Filips en Floris den III. getroffen, den Vlaamschen Graave schuldig was. Hy vervoegde zig, ten dien einde, by Keizer Henrik den VI, die zynen Vader, Fredrik den I, onlangs was opgevolgd, begeerende, de Zeeuwsche Eilanden Bewester-Schelde voortaan alleen van 't Ryk ter leen te mogen houden. Doch de Keizer weigerde hier toe zyne stem te geeven. Des zag Graaf Dirk zig, eerlang, genoodzaakt, den gewoonen leen-eedGa naar voetnoot(7) wegens | |
[pagina 276]
| |
gedeelte van Zeeland, aan Boudewyn, als Graave van Vlaanderen, te komen afleggenGa naar voetnoot(n) Boudewyn, ondertusschen voor de magt van Filips, Koning van Frankryk, bedugt, vondt geraaden, zig van de hulpe des Keizers te verzekeren, ten welken einde hyGa naar margenoot+zig, in 't jaar 1192, wegens de Landen van Aalst en Waas, de vier Ambagten, het Land omtrent de Schelde, Walcheren, Zuidbeveland, Noordbeveland, Wolfaartsdyk en Borselen, een Leenman des Keizerryks erkendeGa naar voetnoot(o). Zeeland Bewester-Schelde werdt dus, ten opzigte van Graave Dirk, een agterleen des Keizerryks. Hy heeft 'er, zo lang hy leefde, bewind over gehad. In 't jaar 1199, schonk hy aan de Abtdye te Rynsburg, voor het Land en Regtsgebied van Aalsmeer, een stuk Lands in Walcheren, het zelve van alle Graaflyke beden vry verklaarendeGa naar voetnoot(p). Het wordt nog Rynsburg genoemd. |
|