Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIV. Togt naar 't Heilig Land.Ondertusschen was, al in 't jaar 1188, een nieuwe togt naar 't Heilig Land ondernomen. Veele Plaatsen, door de Latynsche Christenen voorheen bemagtigd, waren, in 't voorgaande jaar, Saladyn, Soudaan of Sultan van Egipte, in handen gevallen; die, sedert het jaar 1171, 't bewind over Egipte gehad hebbende, den Christenen in dit Land, en in Syfie en Palestine, veel as breuks gedaan hadt. De Stad Jeruzalem zelve werdt, na een beleg van veertien dagen, op den tweeden van Wynmaand des jaars 1187, ingenomen, na dat zy agtentagtig jaaren in de handen der Latynsche Christenen geweest was. De Paus, Klemens de III, drong sedert zo sterk, op liet herwinnen van het Heilig Land, dat de voornaamste Vorsten van Europa, in 't jaar 1188, het Kruis aannamen. Keizer Fredrik zelf verbondt zig, nevens agtenzestig der aanzienlykste Heeren, zo geestelyken als weereldlyken, tot het doen van den Kruistogt, die, in Grasmaand des aanstaanden jaars 1189,Ga naar margenoot+moest aangevangen wordenGa naar voetnoot(h). Graaf Floris van Holland hadt, reeds in 't jaar 1184, het Kruis aangenomenGa naar voetnoot(i), en maakte zig nu gereed, om den togt by te woonen. Otto de | |
[pagina 274]
| |
II. Graaf van Gelder, wilde den Keizer ook verzellen. Ten bestemden tyde dan, trokken de Kruisvaarers op, den weg te lande neemende, door Hongarye en Bulgarie. In deGa naar margenoot+Lente des jaars 1190, toog het Leger over den Hellespont, en bemagtigde, in Bloeimaand daar aan volgende, de Stad Kogni of Ikonie. In de volgende maand, was het Heir tot in Karamanie of Cilicie gevorderd; alwaar Keizer Fredrik, zig, op Zondag den tienden van Zomermaand, in zeker Riviertje, baadende, ongelukkiglyk verdronk. Het gantsche Leger hadt veel op deezen langen togt geleeden. Men trok egter voort naar Antiochie in Syrie, alwaar het Lyk des Keizers begraaven werdt.Ga naar margenoot+Terwyl men hier vertoefde, werdt Graaf Floris van eene zwaare ziekte bevangen, die hem, in korten tyd, uit het leeven rukte. Hy werdt, in de S. Pieters Kerke, te Antiochie, niet verre van het Graf des Keizers, ter aarde gebragt. Te Antiochie, smolt het Leger sterk, door eene algemeene ziekte, ontstaan uit een onmaatig gebruik van spyze en drank, waar aan men lang gebrek gehad hadtGa naar voetnoot(k). |
|