Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXV. De Bisschoppen Willem en Koenraad stigten een Slot te Ysselmonde.Bsschop Willem, zig, terstond na Godefrids dood, van Holland poogende te verzekeren, begon een sterk Slot te Ysselmonde te stigten; 't zy tot bescherminge der Landen, die, hem, hieromtrent, waren afgestaan, of om de vaart langs den Yssel te dekken. Doch hy voltooide het niet; alzo hy, in Bloeimaand des jaars 1076, overleedt. Koenraad, zyn opvolger, voltrok het sedert, en lei 'er eene tamelyke bezetting inGa naar voetnoot(y). Ga naar margenoot+ Keizer Henrik de IV. verloor aan Bisschop Willem eenen yverigen voorstander van zyne belangen, tegen Paus Gregorius den VII. die, in 't jaar 1073, op den Roomschen stoel verheeven zynde, zig zo hevig tegen eenige misbruiken en gewoonten des Keizers en der Geestelyken in 't Duitsche Ryk gekant hadt, dat 'er eene duurzaame scheuring, in de Kerk en in den Staat, uit onstondt. De Paus vondt het, onder anderen, vreemd, dat de Keizer de Bisschoplyke waardigheid genoegzaam te koop hieldt. Ook liep het gehuwd en ontugtig leeven der kerkelyken zeer by hem in 't oog. De Duitsche Bisschoppen, bedugt voor den | |
[pagina 184]
| |
Pauslyken Ban, rieden Keizer Henrik, dat hy de verkiezing van Gregoor, als buiten zyne toestemming geschied, van onwaarde houdenGa naar voetnoot(z), en tot eene nieuwe verkiezing last geeven zou. 't Liep egter aan, tot in den aanvang des jaars 1076, eer hier mede werdt voortgevaaren. Tegen den drie en twintigsten van Louwmaand deezes jaars, werdt 'er eene Byeenkomst van Kerkelyken en Weereldlyken, te Worms, beschreeven. Hier werdt de Paus, door den Kardinaal Hugo, dien hy, kort te vooren, in den ban gedaan hadt, van veelerlei euveldaaden beschuldigd. De meesten oordeelden dat Hildebrand, zo heette de Paus voor zyne verheffing, geen Paus mogt zyn. De Bisschoppen Adelbero, van Wirtsburg, en Herman, van Mets, een weinig aarzelende, werden, door onzen Bisschop Willem, die hier 't hooge woord voerde, overgehaald, om, zo wel als de overigen, de veroordeeling van den Paus te ondertekenen, indien zy, sprak hy, den trouw, dien zy den Keizer gezwooren hadden, niet schenden wildenGa naar voetnoot(a). De Paus bleef den Keizer niet schuldig; maar deedt hem, op zyne beurt, in den ban, verboodt hem de Regeering van het Duitsche Ryk en van Italie, en ontsloeg alle Christenen van den eed, dien zy hem gedaan hadden, of nog mogten doen. Dit viel voor, in eene Kerkelyke Byeenkomst, die, te Rome, | |
[pagina 185]
| |
in de eerste week van de Vasten des jaars 1076, gehouden werdtGa naar voetnoot(b). De ongehoorde stap van den Paus stelde 't gantsche Ryk in rep en roer. Hy hadt, ten zelfden tyde, verscheiden' Bisschoppen in den ban gedaan, en onder deezen ook Bisschop Willem van Utrecht, die zo zeer tegen hem ingenomen was, dat hy, voor den Keizer, die het volgend Paaschseest te Utrecht kwam vieren, predikende, schier op elken Feestdag, den stoel deedt daveren van de scheldnaamen, die hy Gregoor naar 't hoofd wierp: hem noemende eedbreeker, overspeeler, en valschen Apostel, en verklaarende, dat hy, zo door hem als door de andere Bisschoppen, als den Roomschen stoel onwaardig, dikwils in den ban gedaan was. Men wil egter, dat Bisschop Willem, nog voor zynen dood, die kort hier na voorviel, den Paus ontschuldigd en zig zelven zwaarlyk beschuldigd zou hebben. Zelfs voegt men 'er by, dat hy, geheel wanhoopig, zonder de laatste Kerkgeregten ontvangen te hebben, overleeden isGa naar voetnoot(c). De scheuring in Kerk en Staat duurde nog veele jaaren. Men wierp Keizer tegen Keizer op, Paus tegen Paus. En zo veel als ons de oude Gedenkschriften toelichten, hebben de Bisschoppen van Utrecht en de Kerkelyken deezer Landen altoos de zyde van Keizer Henrik gehouden: terwyl de Hollandsche Graaven, Dirk de V. en Floris de II, daarentegen gebeeten op deezen Vorst, | |
[pagina 186]
| |
de zyde der Pausen, die, tegenwoordig, in 't algemeen, voor de regten gehouden worden, schynen te hebben aangekleefd. 't Vervolg deezer Historie zal dit nog nader doen zien. De dood van Hertog Godefrid deedt, ondertusschen, de Graavin Richilde luisteren naar de voorslagen van Vrede, die haar, van wegen Graave Robert, werden gedaan: en men was zo dra niet overeengekomen, of Graaf Robert kreeg de handen ruim genoeg, omze te slaan aan de herstelling van zynen stiefzoon, Dirk den V, in 't Graafschap van Holland. |
|