Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 175]
| |
ryk, geduurende de minderjaarigheid van Koning Filips den I. was opgedraagen. Hy hadt ook, door tusschenspraak van Paus Viktor den II. en van Henrik den I., Koning van Frankryk, Vader van Filips, by verdrag, in 't jaar 1057 getroffen, van Keizer Henrik den IV., weeten te verkrygen de bevestiging in het Regt op het Land tusschen de Schelde en de Dender, op het Land van Aalst en de vier Ambagten, op het Kasteel van Gend en eindelyk ook op de vyf Zeeuwsche EilandenGa naar voetnoot(s), Bewester-Schelde gelegenGa naar voetnoot(1): welke Landen geagt werden tot het Keizerryk te behooren, en welken hy nu beloofde van den Keizer ter Leen te zullen houden. Twee Zoonen hadt deeze Boudewyn, van welken de oudste, ook Boudewyn genaamd, hem, volgens Landsgebruik, in 't Graaflyk bewind over Vlaanderen moest opvolgen. Robert, de jongste, vondt zig, derhalven, genoodzaakt, om van allen eisch op Vlaanderen af te zien. Doch alzo hy van eenen oorlogszugtigen aart was, hadt zyn Vader, zo dra hy in staat gekeurd werdt, om de wapenen te konnen voeren, eene Vloot Schepen onder zyn bevel gesteld, met welke hy ondernam, eenen inval in Gallicie te doen, op hoop van de Sarasynen, ten minsten uit een gedeelte deezer Landstreeke, te verdryven, en zig, aan | |
[pagina 176]
| |
den Zeekant aldaar, een nieuw Ryk te stigten. Zo grootsch eene onderneeming mislukte egter, zo wel als eene of twee anderen, in welke Robert, sedert, de hand hadtGa naar voetnoot(t). Hy besloot toen van alle zeetogten as te zien, en begaf zig, zo sommigen verhaalen, nog by 'tGa naar margenoot+leeven van Graave Floris den I., naar HollandGa naar voetnoot(u). Hier werdt hy niet ongunstig ontvangen. Het ongenoegen, welk 'er, tusschen hem en zynen Vader, sedert het mislukken zyner onderneemingen, was ontstaan, was oorzaak, dat men hem nu minder mistrouwde, dan men anders den Zoon eens Vlaamschen Graafs gedaan zou hebben. Doch na de dood van Graave Floris, poogde hy zig, met geweld, van de Regeeringe meester te maaken.Ga naar margenoot+Hy wist, waarschynlyk in Vlaanderen, eenig Krygsvolk by een te rukken, en viel, daar mede, in Friesland, daar het, gelyk de Schryver, uit wien wy dit verhaal ontleenen, getuigt, aan Vlaanderen grensde. De Hollanders stelden zig, tegen deeze geweldenaary, met zo veel kloekmoedigheid, te weer, dat Robert, in twee gevegten, de nederlaag kreeg, en op de vlugt gejaagd werdt. Geduurig egter herstelde hy zig weder, beslooten hebbende, te overwinnen, of om te komenGa naar voetnoot(v). Vrouw Geertruid en haare Raadsluiden bevonden zig, hier door, in geene kleine verlegenheid. De moed van Robert en het groot gezag van Graave Boudewyn, zynen Vader, die de onderneeming zyns Zoons, openlyk of | |
[pagina 177]
| |
onder de hand, begunstigdeGa naar voetnoot(w), aan de eene zyde, en de zwakheid der vrouwelyke Regeeringe aan de andere, behoorlyk in aanmerking genomen zynde, waren oorzaak, dat menGa naar margenoot+naar voorslagen van een Huwelyk, tusschen Vrouwe Geertruid en Robert, begon te luisterenGa naar voetnoot(x). In 't jaar 1063, kwam men, te Oudenaarden, over de voorwaarden overeen. Sommigen verhaalen, dat Robert, tot Graaf van Holland en Friesland, werdt aangenomenGa naar voetnoot(y); doch anderen, dat hy alleenlyk den naam van Voogd over Holland en over de KinderenGa naar margenoot+van Graave Floris den I. gevoerd heeft. Het Graafschap Aalst, de vier Ambagten, en de vyf Zeeuwsche Eilanden, Bewester-Schelde, werden hem, ter gelegenheid van zyn Huwelyk met Vrouwe Geertruid, afgestaan. Het werdt, terstond hier na, voltrokkenGa naar voetnoot(z). Robert is, na dit zyn Huwelyk, en het aanvaarden van't bewind over Holland, de naam van Robertde Fries bygebleevenGa naar voetnoot(a). Ga naar margenoot+ Holland kreeg aan hem zulk een' dapperen beschermer, dat Bisschop Willem, voor eenen tyd, van zyne eischen afzag, en in den Herfst des jaars 1064, in 't gezelschap van veele Bisschoppen en andere Grooten, en vanGa naar margenoot+een' grooten hoop gemeen volk, eene Pelgrimaadje naar 't Heilig Land ondernam. Doch | |
[pagina 178]
| |
deeze togt viel ongelukkig uit. De Pelgrims werden van eene bende Arabische Roovers overvallen, beroofd, en deerlyk mishandeld. Bisschop Willem zelf werdt naakt uitgeschud, en zodanig geteisterd, dat hy, voor dood, onder de gesneuvelden, leggen bleef. Men redde hem egter nogGa naar voetnoot(b), en van de zevenduizend Pelgrims, die op deezen togt gegaan waren, kwamen 'er, in 't volgend jaar, niet meer dan tweeduizend te rugGa naar voetnoot(c), onder welken zig ook de Utrechtsche Bisschop bevondt. Ga naar margenoot+ Boudewyn de V., Graaf van Vlaanderen, overleedt in 't jaar 1067, en werdt, door zynen oudsten Zoon, Boudewyn den VI., opgevolgd.Ga naar margenoot+Robert de Fries hieldt zig ondertusschen in Holland op. Doch 't leedt niet lang, of zyn Broeder, oordeelende, dat Robert, ten onregte, in 't bezit gesteld was van de Vlaamsche en Zeeuwsche Landen, hem, ter gelegenheid van zyn Huwelyk, afgestaan, greep de wapenen tegen hem op, en noodzaakte hem, om zig, ten spoedigsten, in staat van tegenweer te stellen. Boudewyn deedt eenen inval in Holland; doch de nette plaats wordt niet gemeld. Robert trok hem wel tegen; doch leverde hem geen' slag, dan na dat hy eerst, op 't ernstigst, om vrede hadt laaten aanhouden. Toen hem deeze geweigerd was, werdt 'er fel, van weerskanten, gevogten. Boudewyn, zig te veel bloot geevende, | |
[pagina 179]
| |
schoot 'er 't leeven by inGa naar voetnoot(d). Dit viel voor, op den zestienden van Hooimaand des jaarsGa naar margenoot+1070Ga naar voetnoot(e). Het Vlaamsch Leger werdt t'eenemaal geslaagen en op de vlugt gejaagd. Robert bekwam, sedert, het Graafschap van Vlaanderen; onaangezien de tegenkanting van Richilde, Weduwe van Graave Boudewyn, die haaren Zoon, Arnoud, in 't vaderlyk bewind, poogde te stellenGa naar voetnoot(f), en Filips, Koning van Frankryk, bewoogen hadt, om haar regt, met de wapenen, te ondersteunen.Ga naar margenoot+Maar Robert, het Leger des Konings, by Kassel, geslaagen hebbende, noodzaakte hem tot een verdrag, by welk hy zig verpligtte, de zyde van Richilde te verlaaten, en Roberts regt op Vlaanderen voor te staanGa naar voetnoot(g). De Vrede tusschen Koning Filips en Graave Robert was zo opregt, dat de Koning zig, niet lang hier na, met Berta, Dogter van Roberts Gemaalin, Vrouwe Geertruid, en van Floris den I, Graave van Holland, in Huwelyk begaf. Een oud Schryver, van dit Huwelyk gewaagende, noemt Floris Markgraaf der Friezen. Elders geeft hy hem den naam van HertogGa naar voetnoot(h). Ga naar margenoot+ Richilde, zig nu van alle hoop op Fransche hulp versteken ziende, gaf egter den moed, | |
[pagina 180]
| |
om Robert merkelyke afbreuk te doen, nog niet verlooren. Zy vervoegde zig te Luik, alwaar Keizer Henrik de IV. de Ryksvorsten beschreeven hadt, en bragt te weeg, dat 'er beslooten werdt, haar met kragt te ondersteunen, en Graave Robert, aan twee oorden tevens, in Vlaanderen en in Holland, te overvallen. De onderneeming op Vlaanderen mislukte, overmids Robert, hier by der hand zynde, den Vyand, niet verre van Bergen in Henegouwen, slag leverde en geheellyk overwonGa naar voetnoot(i). |
|