Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXX. Stryd omtrent de Merwe, in welken Graaf Dirk de overwinning behaalt.Godefrid, Hertog van Lotharingen, hadt ondertusschen eene Scheepsvloot uitgerust, van zins om daar mede de Waal en Merwe af te zakken, en Graave Dirk Dordrecht te ontweldigen. De Bisschoppen van Keulen, Kameryk en Luik werden ook ter Heirvaart beschreevenGa naar voetnoot(l). Doch de laatstgemelde, Baldrik genaamd, begaf zig, schoorvoetende en met een zieklyk Lighaam, op den togt, en overleedt, te Tiel, op den negen en twintigsten van HooimaandGa naar voetnoot(m). De Zamelplaats der Bondgenooten was in de Betuwe bestemdGa naar voetnoot(n), welke Landstreek, by een' oud' SchryverGa naar voetnoot(o), den naam van Eiland draagt, of om dat zy reeds de gedaante van een Eiland hadt aangenomen, of om dat zy een gedeelte was van het aloud Eiland der Batavieren. De Bondgenooten hadden, op den Waalstroom by Nieuwmegen, een goed getal van Schepen by een gebragt; hoewel hunne manschap bekwaamer was, om te paarde dan om te water te strydenGa naar voetnoot(p). 't Voor- | |
[pagina 144]
| |
neemen was, het Volk, te Schepe, de Waal af te voeren, tot aan het Water de Alblas, naar 't welk de Alblasserwaard zynen naam heeft; van waar men Dordrecht, met gemak, meende te zullen konnen dwingen. Graaf Dirk, die den vyand te land verwagtte, deedt, in alleryl, de Giessenbrugge, een weinig boven de Alblas, over het Water de Giessen, gelegen, bezetten, met oogmerk, om hem daar te stuiten. Doch de Bondgenooten bedienden zig van eenen donkeren nagt, en zakten, zonder gerugt te maaken, de Giessen voorbyGa naar voetnoot(q). Met het aanbreeken van den dag, bevondt zig de vyandlyke Vloot op de Merwe, voor de Landstreek, die, by oude Schryvers, den naam van Flerdingen draagtGa naar voetnoot(r). Graaf Dirk vernam, te laat, dat hem de vyand ontglipt was. 't Was juist hoog getyde, en Hertog Godefrid nam deeze gelegenheid waar, om het grootste gedeelte zyner benden aan land te zetten, geevende aan de overigen bevel, om met de Schepen in 't diep te gaan leggen, op dat zy geen gevaar loopen mogten, van, met het vallen van 't water, aan den grond te raakenGa naar voetnoot(s). De Friezen, Graaf Dirks onderzaaten, waren wel terstond in de weer geweest, om de tonnen, die, op den oever, tot bakens verstrekten, of, in den stroom, de ondiepten deeden kennen, af te werpen en weg te neemenGa naar voetnoot(t); doch zo dra vernamen zy de talryke | |
[pagina 145]
| |
magt des vyands niet, of de Bewooners en van het Bosch Mereweda en het omgelegen platte land verlieten hunne wooningen, en vlooden naar de Vesting DordrechtGa naar voetnoot(u). Het Land hier omtrent was doorsneeden met verscheiden' Graften: 't zy, gelyk een oud Schryver gist, om het voor den vyand ongenaakbaarer te maaken, of om zig, in die Graften, van het Zeewater, welk hier, met de Springvloeden, hoog stondt, te ontlastenGa naar voetnoot(v). Doch tusschen dit laag Land, verhieven zig eenige Terpen of hoogten, op eene van welken Dordrecht gestigt was. Van deeze hoogten gaven de Friezen agt op de beweegingen des vyands, beslooten hebbende aldaar af te wagten, wat hy onderneemen zou. Hertog Godefrid hieldt, ondertusschen, Dordrecht van verre omringd; doch bevroedende, dat het hem onmogelyk zou zyn, de Plaats te bemagtigen, zo lang hy de Friezen niet, van hunne hoogten, en uit hun gebroken Land, tot een' veldslag gelokt, en geslaagen hadt; beval hy aan eenige Ligtgewapenden voor uit te spatten tot aan de Legerplaatsen der Friezen, dezelven ten stryde uit te daagen, en terstond daar na, in goede orde, af te trekken; op dat de Friezen, hen volgende, van 't gros des Legers, op ruimer Slagveld, zouden konnen ontvangen worden. Het bevel werdt nagekomenGa naar voetnoot(w). Men werdt, op 't gebroken en moerassig Land, haast handgemeen. Graaf Dirk hadt zyn | |
[pagina 146]
| |
Leger in twee deelen verdeeld. Het een deel viel den vyand van vooren aan. Met het ander, over welk hy zelf gebied voerde, trof hy hem op zyde. Zo fel werdt 'er gevogtenGa naar voetnoot(x), dat de Lotharingsche benden, niet in goede orde, gelyk de afspraak was, maar hals over hoofd aftrokken. Dit bragt terstond den schrik in 't vyandlyk Leger. Die vermeerderd werdt, doordien zekere bloedverwant der Friezen, die zig onder de vlugtende vyanden bevondt, uit list of losheid, een gerugt verspreidde, dat Hertog Godefrid zelf, door de Friezen, aangevallen, en op de vlugt gejaagd wasGa naar voetnoot(y). Straks hier op, verhief zig een geschreeuw van Vliedt! Vliedt!Ga naar voetnoot(z) door 't gantsche Leger; zonder dat men regt wist, wie 'er de eerste oorzaak van ware. Toen werdt het vlugten algemeen. Die den stroom bereiken konden, bergden zig, zwemmende of waadende, in de Schepen, welker sommigen, te zwaar belaaden, te gronde gingen. Die geen' tyd gehad hadden, om zig van hunne Wapenen te ontdoen, en geharnarst te water gegaan waren, bleeven, in merkelyken getale, in den modder steeken, alwaar zy wel haast versmoorden. Anderen, die de Schepen bereikt hadden, bragten, zonder hunne Spitsbroeders af te wagten, de riemen in 't water, en roeiden den stroom opGa naar voetnoot(a). En zo gelukte het Bisschop Adelbold, met weinige manschap, in zeker Vaartuig, het Lyf te bergenGa naar voetnoot(b). Graaf Dirk, deeze | |
[pagina 147]
| |
onverwagte vlugt verneemende, ligtte een gedeelte der bezetting uit Dordrecht, en rende den vlugtenden vyand agter na. Toen werdt 'er nog eene groote menigte geslaagen, en de weg bezaaid met Lyken. Hertog Godefrid zelf, gekwetst zyndeGa naar voetnoot(c), werdt gevangelyk naar Dordrecht gebragt; doch eerlang op vrye voeten gesteld, onder voorwaarde, dat hy, voor de Friezen, verzoening ten Keizerlyken Hove verwerven zou, gelyk ook geschieddeGa naar voetnoot(d). Graaf Dirk behaalde deeze merkwaardige overwinning, op Woensdag, den negen en twintigsten van Hooimaand des jaars duizend en agttien: en bleef, sedert, in 't bezit van 't Bosch Mereweda en van de naaste stroomen en LanderyenGa naar voetnoot(e). De magt zyner vyanden was ook geweldig geknakt, door deeze nederlaag. De Luiksche en Kameryksche Knegten waren byna allen omgekomenGa naar voetnoot(f). Van de zyde des Utrechtschen Bisschops, waren ook eenige Graaven, Ridders en Geestelyken gesneuveldGa naar voetnoot(g). Kortom, de oudste Schryvers getuigen, dat 'er, na den tyd van Karel den Grooten, hier te Lande, zo zwaar een verlies niet geleeden wasGa naar voetnoot(h). Ook geloofde men toen, dat het onheil, den Landen hier in overgekomen, niet lang te vooren, door eene groote StaartsterGa naar voetnoot(i), en door een vinnig Vogelgevegt, ter plaatse van den slag voorgevallen, voorspeld was geweestGa naar voetnoot(k). | |
[pagina 148]
| |
Graaf Dirk trok, ondertusschen, uit deezen algemeenen ramp, niet weinig voordeels. Bisschop Adelbold werdt, zyns ondanks, genoodzaakt, vrede met hem te maaken. De voorwaarden werden, door tusschenspraak van Godefrid, Hertog van Lotharingen, getroffenGa naar voetnoot(l); doch niemant der ouden heeft naauwkeurig genoeg aangetekend, welken dezelven geweest zyn. |
|