Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 124]
| |
in den jaare negen honderd zeven en zeventig, eene Gift gedaan heeft aan het Blandiner Klooster by GendGa naar voetnoot(e). Graaf Dirk de II. van Holland heeft eene Gemaalin en eenen Zoon gehad, die ook de naamen van Hildegarde en van Arnoud gevoerd hebben; waarom het zeer waarschynlyk voorkomt, dat men hem deeze Gift moet toeschryven. Te meer nog, naardien Dirks Zoon, Arnoud, die na hem Graaf van Holland werdt, by oude SchryversGa naar voetnoot(f), de Gentenaar genoemd wordt; om datGa naar margenoot+hy te Gend, alwaar Graave Dirk en Hildegarde beide eene Mogendheid of Graafschap toegeschreeven wordt, ter weereld gekomen wasGa naar voetnoot(g). Daarenboven vindt men, ten deezen tyde, in de Vlaamsche Kronyken, gewaagd van eenen Dirk, Graave van een Slot, te Gend, door Keizer Otto, in den jaare negen honderd negen en veertig, gestigtGa naar voetnoot(h): welke Dirk, in dit Gendsche Graafschap, door zynen Zoon Arnoud, en deeze wederom, door den zynen, ook Dirk genaamd, opgevolgd isGa naar voetnoot(i). Alle deeze omstandigheden zouden ons doen besluiten, dat Dirk de II. Graaf van Holland, en twee zyner Opvolgeren ook Graaven van het Gendsch Kasteel geweest zyn. Doch eene gewigtige zwaarigheid wederhoudt ons. De Vader van den Hollandschen Graave, Dirk den II., wordt van genoegzaam alle onze Schryvers ook Dirk | |
[pagina 125]
| |
genoemd. Doch de Vader van den Gendschen Graave Dirk draagt, by de Vlaamsche Schryvers, den naam van WigmanGa naar voetnoot(k). Om deeze zwaarigheid weg te neemen, onderstellen sommigen, dat de Gendsche Graaf Dirk, na 't overlyden van onzen Dirk den II., met deszelven Weduwe, Hildegarde, gehuwd en hierom door onze Kronykschryvers, met den Hollandschen Graaf, verward geworden is. Doch alzo men, hier voor, geene Historische bewyzen te berde brengt, agten wy 't veiliger, deeze duistere zaak duister te laaten, dan iets vast te stellen, 't welk op loutere gissingen steunt. Ondertusschen moet men toestaan, dat deeze onderstelling, zo zy grond hadt, nog een andere zwaarigheid, die uit de langduurige Regeeringe van Dirk den II., gemaakt wordt, merkelyk zou opligten. |
|