Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXI. Koning Otto bemagtigt Lotharingen.Binnen korten tyd, hadt Koning Otto gantsch Lotharingen wederom onder zyn gebied gebragt. Egter stondt hy 't aan zynen Broeder, Henrik, af, onder den titel van HertogdomGa naar voetnoot(z). Van toen af zyn alle de NederlandenGa naar margenoot+aangemerkt, als tot het Duitsche Ryk behoorende. En Otto en zyne opvolgers hebben zig niet alleen als Eigenaars der Koninglyke Regten deezer Landen gedraagen; maar, zo wel als de Frankische Vorsten van ouds, Landdagen te Nieuwmegen, te Utrecht, en elders hier te Lande gehouden. Ga naar margenoot+ Koning Otto, in den jaare negen honderd twee en vyftig, Italie van de overheersching van Berengarius, die den naam van Keizer voerde, verlost hebbendeGa naar voetnoot(a), en in den jaare negen honderd een en zestig, te Rome, tot Keizer gekroond zyndeGa naar voetnoot(b), overleedt, 973. na eene lange en gelukkige Regeering, opGa naar margenoot+den zevenden van Bloeimaand des jaars negen honderd drie en zeventigGa naar voetnoot(c). Hy voert, in sommige Giftbrieven, den bynaam van den GrootenGa naar voetnoot(d). De waardigheid van Keizer is, na hem, tot heden toe, byna altoos, door Duitsche Vorsten, bekleed geweest. |
|