Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVIII. De Noormannen verschansen zig te Haslou, aan de Maaze.Doch nog in Slagtmaand des zelfden jaars, kwam dit zelfde of een ander Leger van Noormannen, onder 't bevel der Deensche Koningen, Godefrid en Sigifrid, wederom herwaards, vaarende de Maaze op tot aan Haslou, of Elslo, aan den regter Oever dier Riviere, niet verre beneden Maastricht, gelegenGa naar voetnoot(g), alwaar zy zig verschanstenGa naar voetnoot(h). Godefrid was, gelyk reeds gezeid is, een Zoon van Heriold, en heeft zig, buiten twyfel, met geen ander oogmerk, herwaards begeven, dan om het gebied, 't welk zyn Vader en zyn Oom Ro- | |
[pagina 86]
| |
ruk, hier te Lande, bezeten hadden, voor zig zelven, te bekomen. Zyne benden regtten alomme ysselyke verwoestingen aan, den behaalden buit, naar hunne Legerplaats, te rug voerende. Maastricht, Luik, Tongren, Keulen, Bon en verscheiden' andere Plaatsen werden afgeloopen. Zy vonden nergens eenigen tegenstand, dan van onbedreeven' Landluiden, die met menigten op de slagtbank gebragt werdenGa naar voetnoot(i). Koning Lodewyk was buiten staat, om iets van belang tegen hen te onderneemen, alzo hy te Frankfort kwynde aanGa naar margenoot+eene gevaarlyke ziekte, die hem, op den twintigsten van Oogstmaand des jaars agt honderd twee en tagtig, in 't graf sleepte. De tyding van deezen dood baarde groote verslaagenheid hier te Lande. Het Leger, welk de Koning geschikt hadt, om de Noormannen te keer te gaan, werdt terstond afgedanktGa naar voetnoot(k). Deezen, daarentegen, verblydden zig over 's Konings dood, en beloofden zig niet dan buit, zonder om stryden te denken. Zy bemagtigden Trier, en staken 'er den brand in. Vervolgens keerden zy naar Haslou aan de Maaze, alwaar de buit byeen gebragt werdtGa naar voetnoot(l). |
|