Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 64]
| |
Heriolds bewind over deeze Stad, gebeurd was, maakte eindelyk zyne trouw by de Keizerschen verdagt. Men hieldt het daar voor, dat hy zelf zynen Landsgenooten gelegenheid gaf, om hier te Lande invallen te doen, en dat hy zyn deel hadt van de voordeelen, die zy 'er uit trokken. 't Zy dit vermoeden grond hadt of niet, de Graaven, wien de zorg over de grenzen van 't Ryk van Lotharius aanbevolen was, overvielen Heriold, en beroofden hem van 't leevenGa naar voetnoot(t). Zyn Broeder Roruk, die, nevens of onder hem, eenig bewind binnen Duurstede schynt gehad te hebben, werdt, by den Keizer, beschuldigd, dat hy deel in 't zelfde verraad gehad hadt. En hoewel 't gemeen gerugt hem hier van vrysprak, werdt hy egter, op 's Keizers bevel, aangetast en in hegtenis gesteld. Doch heimelyk ontvlooden, begaf hy zig onder de bescherming van Koning Lodewyk, die hem, in Saxen, op de Deensche grenzen, woonen liet. Na verloop van eenigen tyd, verzamelde hy hier eene Vloot schepen, die hy met zyne Landsluiden bemande, van zins om Keizer Lotharius alle mogelyke afbreuk te doen. Ook gelukte 't hem, den Ingezetenen van 't Ryk van Lotharius, die langs de kusten der Noordzee woonden, merkelyke nadeelen toe te brengenGa naar voetnoot(u). Sedert, voer hy den RynGa naar margenoot+op, naar Duurstede, overmeesterde de Stad, en versterkte zig zo wel binnen dezelve, dat Lotharius, geenen kans ziende om den Noor- | |
[pagina 65]
| |
man te verdryven, zig genoodzaakt vondt, een verdrag met hem te maakenGa naar voetnoot(v); by 't welk hy hem Duurstede en eenige andere Graafschappen, vermoedelyk in Gelderland of in het zuidelyk gedeelte van het tegenwoordig Holland gelegen, afstondtGa naar voetnoot(w): met beding egter, dat hy behoorlyk opzigt hebben zou, op de invordering der schattingen en andere inkomsten, tot de Keizerlyke Schatkift behoorende, en de Landen, die onder zyn bewind gesteld werden, tegen de invallen der Deenen, beschermenGa naar voetnoot(x). De oude Schryvers hebben niet naauwkeurig aangetekend, wanneer alle deeze dingen gebeurd zyn.Ga naar margenoot+Doch 't is waarschynlyk, dat menze, niet lang voor en in 't jaar agt honderd en vyftig, plaatfen moet. 't Verdient hier onze opmerking, dat men, in zekere Kronyk der Bisschoppen van Minden, aangetekend vindt, dat het Graafschap van Holland, in den jaare agt honderd agt en veertig, een begin genomen heeftGa naar voetnoot(y). 't Is niet onwaarschynlyk, dat eene oude overlevering van de Giften aan Roruk, omtrent deezen tyd, gedaan, gelegenheid tot deeze aantekening gegeven heeft. Ook wordt, door de zelve, bevestigd, dat Roruk bewind gehad heeft, over een gedeelte van 't Land, welk men, sedert, Holland genoemd heeft. |
|