Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV. De Noormannen overmeesteren byna gantsch Friesland.Na deeze Ryksverdeeling, deeden de Broeders elkanderen herhaalde beloften van onkreukbaare VriendschapGa naar voetnoot(l). De Noormannen lieten egter nog al niet na, 't zy uit eigen' beweeging, 't zy door heimelyk aandryven van Lotharius, de Landen, onder 't gebied der twee andere Broederen gelegen, door geduurige invallen, te ontrusten. In 't jaar agtGa naar margenoot+honderd vier en veertig, voerenze de Garonne op, en plonderden ToulouseGa naar voetnoot(m). In 't volgendGa naar margenoot+jaar, kwamen zy, langs de Seine, tot aan Parys, noodzaakende de Landzaaten, en Koning Karel zelven, hun eene aanzienlyke somme gelds op te brengenGa naar voetnoot(n). Ook zondt Horik eene Vloot van zes honderd schepen naar de Elve, die eenen inval in Duitschland | |
[pagina 63]
| |
deeden; doch van de Saxers te rug gejaagd werdenGa naar voetnoot(o). Ten zelfden tyde, vielen de Noormannen in Friesland, alwaar zy eerst geslaagen werden; doch naderhand, in twee gevegten, overwinnaars bleeven, en een groot getal van Friezen deeden sneuvelenGa naar voetnoot(p). Sedert maakten zy zig meester van byna gantsch Friesland, den Ingezetenen alomme zwaare schattingen afpersendeGa naar voetnoot(q). Ga naar margenoot+ De drie Broeders, Lotharius, Lodewyk en Karel, in Sprokkelmaand des jaars agt honderd zeven en veertig, te Marsna of Meersen, by Maastricht, eene Byeenkomst gehoudenGa naar margenoot+hebbende, beslooten, volgens de oorspronglyke Gedenkschriften, hier van nog voor handenGa naar voetnoot(r), een gezantschap aan Koning Horik te zenden, om hem te beweegen, tot het staaken der vyandlykheden, of hem, in geval van weigering, den oorlog aan te zeggen. Doch 't baatte weinig. De Landen van Lodewyk en Karel, en van Lotharius zelven, werden, wel haast, wederom van de Deenen overvallen. Eenigen vielen in Aquitanie, alwaar Karel heerschte: doch anderen, veelligt uit ongenoegen tegen den Keizer, om dat hy zyne gezanten, by die van zyne Broederen, gevoegd hadt, maakten zig meester van Duurstede, en sloegen zig in de Betuwe nederGa naar voetnoot(s). |
|