Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
II. Regeeringsvorm.De Burgerlyke Regeering deezer Landen was thans geheel veranderd van gedaante, waarom het te noodiger is, dat men zig een goed begrip maake van den Staat der zelve, in de negende Eeuwe en vervolgens. In overoude tyden, was hier het Oppergezag by de algemeene Vergaderingen des Volks, in welken Koningen, Krygsoversten en Regters aangesteld werden, die de gemeene zaaken bestierdenGa naar voetnoot(k). Doch wanneer de Romeinen een gedeelte deezer Landen overheerden, waren zy gewoon, de Burgerlyke Regeering en 't bevel over 't Krygsvolk eenen Landvoogd toe te vertrouwen, die 't Volk wetten gaf en ondergeschikte Overheeden aanstelde. Wy hebben 'er een merkwaardig voorbeeld van gezien onder de FriezenGa naar voetnoot(l); die egter de oude wyze van Regeering wederom aannamen, wanneer zy zig van uitheemsche overheersching ontslaagen zagen. Immers men leest, in Schryvers der agtste Eeuwe, dat de Saxers, die eenerlei wyze van Regeeringe met de Friezen hadden, toen geene eigenlyke Koningen gehad hebben; maar, door verscheiden' Hertogen ofGa naar margenoot*Landvoogden, geregeerd werden. Uit deezen verkooren zy, in Oorlogstyden, eenen tot Krygsoversten, die, na 't eindigen van den Kryg, even als van ouds, van gelyk gezag werdt als de andere LandvoogdenGa naar voetnoot(m). En hier komt het van daan, dat men, somtyds, van ver- | |
[pagina 10]
| |
scheiden' Heeren of Hertogen der Friezen, op een' en den zelfden tyd, in oude Schryvers, gewaagd vindtGa naar voetnoot(n). De Franken hielden omtrent den zelfden voet als de Romeinen in de overheerde Landen. Wy hebben gezien, dat zy, in de vierde Eeuwe, een gedeelte van Gallie bemagtigd hebbende, het Landbestier gaven aan RegtersGa naar voetnoot(o), welken onder hen den naam van Hertogen of Graaven droegen. Zo dra hadden zy het gedeelte deezer Landen, 't welk ter linkerzyde des Rynstrooms gelegen was, niet overheerd, of zy hebben 'er, buiten twyfel, ook Hertogen of Graaven aangesteld. Wy hebben te voorenGa naar voetnoot(p) getoond, dat Dagobert de I, Koning der Franken, Hertogen en Graaven hadt, ter wederzyde des Rynstrooms. Pipyn, de Vader van Karel Martel, sedert, een gedeelte ten minsten van Friesland bemagtigd hebbende, heeft 'er, buiten twyfel, ook diergelyke Amptenaars aangesteld. Immers ten tyde van zynen Kleinzoon, ook Pipyn genaamd, ontmoet ons een Amptenaar in Utrecht, die den naam vanGa naar margenoot*Stadvoogd draagt, en aan de bevelen des Frankischen Konings onderworpen wasGa naar voetnoot(q). Doch in en na de tyden van Karel den Grooten, vindenwe deeze Koninglyke Amptenaars, dikwils, onder de Friezen. Karel de Groote, gantsch Friesland, van de Wezer af tot aan de Schelde toe, overheerd en met Wetten voorzien hebben. | |
[pagina 11]
| |
deGa naar voetnoot(r), vondt goed, de Friezen, door byzondere Amptenaars, van hem afhanglyk, te doen regeeren. Deezen, 't zy menze Hertogen, of Graaven, of nog anders noemden, warenGa naar margenoot†Knegten des KoningsGa naar voetnoot(s), tot dat zy zig van alle eigenlyke afhanglykheid ontsloegen, en op eigen gezag regeerden. Ga naar margenoot+ De naam van Dux of Hertog werdt oudtyds alleen gegeven aan hem, die over een Heir geboodt. Doch in de middeleeuwe, werdt deeze naam veeltyds gebruikt, om een Landvoogd, of Bestierer van een Geweft, uit verscheiden' streeken Lands bestaande, te betekenen! welke verscheiden' Streeken Lands den naam van Comitatus of Graafschappen droegenGa naar voetnoot(t), en over ieder van welken, gemeenlyk, een Graaf, onder zynen Hertog, geboodt. De naamen van Hertog of Graaf worden somtyds wel door malkanderen gebruikt en op een en den zelfden Persoon gepastGa naar voetnoot(u); doch doorgaans is Hertog een naam van meerder waardigheid: en men klom van den rang van Graaf tot dien van Hertog opGa naar voetnoot(v). Een Hertogdom bestondt, naar sommiger meening, uit twaalf Graafschappen. Doch dit hadt wel somtyds plaats; maar men vindt ook van Hertogdommen in de middeleeuwe gewaagd, die | |
[pagina 12]
| |
uit drieGa naar voetnoot(w), uit zevenGa naar voetnoot(x) en uit meer dan twaalf Graafschappen bestondenGa naar voetnoot(y). Gantsch Friesland droeg, in de negende Eeuwe, den naam van HertogdomGa naar voetnoot(z). In de Friesche Wetten, door Karel den Grooten gegeven, wordt van niet meer dan eenen Hertog gewaagd. Men leest 'er in van afgezondenen des Hertogs en van een Hof des HertogsGa naar voetnoot(a). Ook spreekt een ander oud SchryverGa naar voetnoot(b) van eenen Hertog, die, in den aanvang der negende Eeuwe, over Friesland, gebied voerde. Ga naar margenoot+ De naam van Comes, of Graaf, waar voor men, in de Middel-Eeuwe, Grafio en Gravio zeideGa naar voetnoot(c), werdt, ten tyde der Gothische Re geeringe in Italie, en zelfs al vroegerGa naar voetnoot(d), doch inzonderheid in de agtste Eeuwe en vervolgens, gebruikt, om iemant te betekenen, die, van 's Vorsten wegen, opzigt hadt over eenige Stad, Landstreek, Water, Woud, Gebouw, Dykaadje enz. tot 's Vorsten gebied of eigen goed behoorende. Die over eene Stad of Landstreek opzigt hadden, werden dikwils Graaf van zulk eene Stad of Landstreek genoemd, zo leest men van een' Graaf van WalcherenGa naar voetnoot(e). Doch veeltyds kreegen de Landstreeken den naam naar den Graave. Zo | |
[pagina 13]
| |
vindt men gewaagd, van het Graafschap van Wigman, van het Graafschap van AnsfridGa naar voetnoot(f), van het Graafschap van EverhardGa naar voetnoot(g), en van verscheiden' anderen, hier te Lande gelegen. Water- en Woudgraaven werden zy genaamd, die over Wateren en Bosschen opzigt hadden: Paleis- of Palsgraaven, die in 's Vorsten Paleis te Regt zaten: Burggraaven, die een Burgt of Slot bewaarden: Dykgraaven, die 't opzigt over eenige Dykaadje hadden: Mark- of Grensgraaven, die de Marken of Grenzen des Ryks beschermden enz. Wy zwygen van veele andere soorten van Graaven, om dat zy niet tot ons oogmerk te pas komen. Met een enkel woord, kan men zeggen, dat alle voornaame Vorstelyke Amptenaars, die ergens opzigt o ver hadden, Comites of Graaven genoemd werden. Alle of de meeste Graaven der Middel-Eeuwe bekleedden het Ampt van Regter, waarom de naam van Graaf, dikwils, door het woord Regter, verklaard wordtGa naar voetnoot(h). Wanneer een Landschap, in verscheiden' Graafschappen, verdeeld was, stonden de byzondere Graaven, veeltyds, onder eenen Hertog. Doch 't gebeurde ook, nu en dan, dat de Graaven geenen Hertog boven zig haddenGa naar voetnoot(i). Hier te Lande, waren verscheiden' zulke Graaven, die, somtyds, over één, somtyds, over verscheiden' Graafschappen, gebooden. Want schoon Karel de Groote nooit | |
[pagina 14]
| |
meer dan één Graafschap aan ieder' Graaf gaf, ten zy op de grenzen, of om byzondere redenenGa naar voetnoot(k); zo heeft men andere Vorsten, fomtyds, agt Graafschappen aan één Graaf zien wegschenkenGa naar voetnoot(l). Ook is ons, in 't voorig BoekGa naar voetnoot(m), reeds een Graaf Dirk voorgekomen, die, onder de Ripuariërs en Friezen, Krygsvolk verzamelde; en, derhalven, onder ieder deezer Volkeren, één of meer Graafschappen gehad zal hebben. In Friesland, waren verscheiden' Graaven en GraafschappenGa naar voetnoot(n). De Betuwe en de Veluwe droegen ook, in de Middel-Eeuwe, den naam van GraafschapGa naar voetnoot(o); en behalven deezen, waren 'er veele andere Graafschappen, hier te Lande, welker sommigen ons, in het gevolg deezer Historie, zullen voorkomen. Deeze Graaven, of veelen der zelven, stonden onder de Friesche Hertogen, zo lang zy 'er waren. Sommigen schynen, eenen tyd lang, onmiddelyk van Karel den Grooten en eenigen zyner Opvolgeren te hebben afgehangen. De waardigheid of het bewind van Hertog en van Graave werdt, in de overwonnen' Landen, door de Frankische Vorsten, veeltyds opgedraagen aan zulken, die 'er, te vooren, onder den zelfden, of onder eenen anderen naam, gebied gevoerd haddenGa naar voetnoot(p). De Fran- | |
[pagina 15]
| |
ken hadden de gewoonte van den zogenaamden Koning over een Volk, 't welk zy overwonnen hadden, de Regeering, onder eenen minderen Titel van Hertog of Graave, in handen te laaten, mids hy den Ryke getrouwheid beloofde. Zo schynen zy ook in Friesland gedaan te hebben, alwaar de overwonnen' Koning, van de Friezen, eenen tyd lang, als Koning, van de Franken slegts als Hertog aangemerkt werdtGa naar voetnoot(q). Somtyds gaven zy den overheerden Volkeren vryheid om zig zelven eenen Hertog of Graave te verkiezenGa naar voetnoot(r); doch dan schynt hunne verkiezing, door den Koning, goedgekeurd te hebben moeten worden. In de verkiezing, werdt doorgaans gezien op het GeslagtGa naar voetnoot(s), en veeltyds den Zoon van eenen Hertog of Graave in zyns Vaders plaats aangesteld. Doch men hieldt zig hier zo niet aan, of de Zoonen der voorige Hertogen en Graaven werden ook somtyds voorbygegaanGa naar voetnoot(t); om 't welk te verhoeden, zy gewoon waren, de Frankische Vorsten, schriftelyk of mondeling, te verzoeken, dat zy, tot Opvolgers hunner Vaderen, mogten aangesteld wordenGa naar voetnoot(u). Doch dit hadt geene plaats meer, na dat het Hertoglyk en Graaflyk bewind, hier en elders, erflyk geworden was; gelyk eerlang gebeurde. Ga naar margenoot+ Een Hertog of Graaf, aangesteld zynde, kreeg een Berigtschrift, waar na hy zig ge- | |
[pagina 16]
| |
draagen moest. Men heeft nog voorbeelden van zulke Berigtschriften, voor Hertogen en Graaven over Landschappen en Steden, zo als zy, ten tyde der Gothische Regeeringe in Italie, gegeven werdenGa naar voetnoot(v), met welken wy ons niet ophouden. Doch daar zyn andere voorbeelden, ons nader betreffende. In eene oude verzameling van Voorschriften van allerlei open' Brieven enz., vindt men een algemeen Ontwerp van een Berigtschrift, voor eenen Hertog of Graave, door de Frankische Vorsten, aangesteld, in 't welk hem gelast wordt ‘den Ryke getrouw te blyven, de byzondere Natien, onder zyn gebied, volgens derzelver byzondere wetten en gebruiken, te regeeren, Weduwen en Weezen te beschermen, Roovers en andere Kwaaddoeners strengelyk te straffen, en de Koninglyke inkomsten, in eigener Persoon, jaarlyks, in de Koninglyke Schatkist, te komen brengenGa naar voetnoot(w).’ Ook is 'er nog een Berigtschrift voor handen, in den jaare zeven honderd negen en tagtig, door Karel den Grooten, gegeven aan zekeren Trutman, door hem, tot Graave, over een gedeelte van Saxen, aangesteld. Hy krygt 'er bevel in, ‘om de voorvallende geschillen in 't openbaar te hooren en naar billykheid te beslissen; om de algemeene Landdagen, die in de Koninglyke Hoven gehouden werden, by te woonen; om de Geestelykheid, door | |
[pagina 17]
| |
gantsch Saxen, te beschermen, en agt te geeven, dat deGa naar margenoot*Stedehouders enGa naar margenoot†Schepenen, die onder hem stonden, hun Ampt getrouwlyk waarnamenGa naar voetnoot(x).’ Ga naar margenoot+ Deeze Berigtschriften doen ons het Ampt van Hertog en Graave, ten deezen tyde, eenigszins nader kennen. Wy zien, dat zy de byzondere Natien onder hun gebied woonende, naar derzelver byzondere Wetten, regeeren moesten. Het Ryk der Franken bestondt uit veelerlei Natien. In de optellingen, die 'er, ten tyde van Karel den Grooten, van gedaan zyn, vindt men 'er vyftien met naame genoemd, onder welken ook de Friezen zynGa naar voetnoot(y). Alle deeze Volkeren hadden hunne byzondere Wetten, die, door de Frankische Vorsten, met toestemming der overheerde Volkeren zelvenGa naar voetnoot(z), beschaafd en veranderd waren. Hierop moesten de Hertogen en Graaven, in 't beregten van 't Volk, agt geeven. Ook werdt 'er, somtyds, in gelyke gevallen, omtrent de verscheiden' Natien, iets verschillends vastgesteld, waarop, insgelyks, gelet moest worden. Een Ripuarische Frank, by voorbeeld, een' Salischen Frank gedood hebbende, moest twee honderd SolidiGa naar voetnoot(1) boe- | |
[pagina 18]
| |
te betaalen; doch maar honderd en zestig, zo hy een Burgondiër, Aleman, Beyer, Saxer, of Fries gedood hadt, en niet meer dan honderd, in geval hy een' Romein hadt omgebragtGa naar voetnoot(a). Zo vindt men ook, in de Longobardische Wetten, onderscheid gemaakt, in de boete, die een Saxer of Fries, in geval van doodslag, betaalen moest, en de boete, die, in gelyk geval, door anderen, betaald moest wordenGa naar voetnoot(b). Doch daar de byzondere Volkswetten en Frankische Inzettingen zweegen, hieldt men zig aan het Roomsche Regt. En hier van daan kwam het, dat sommige Graaven, in de negende Eeuwe, beschuldigd werden, dat zy, of volgens de Koninglyke Instellingen, of volgens de Roomsche Regten, uitspraak deeden, naar dat zy 'er het meeste voordeel voor zig in zagenGa naar voetnoot(c). Ga naar margenoot+ De Graaven zaten te regt met eene mindere soort van Regters, die, in schriften der Middel-Eeuwe, Ratchimburgii en Scabini ge- | |
[pagina 19]
| |
noemd worden; welke laatste benaaming met ons woord Schepen overeenkomt. Over eene zaak, voor 's Graaven Regtbank gebragt, moesten, volgens de Frankische Wetten, ten minsten zeven Scabini of Schepens zittenGa naar voetnoot(d). Uit andere plaatsen blykt, dat de Schepenen, somtyds, twaalf in getal warenGa naar voetnoot(e). Ook stelden de Graaven, somtyds, Vicarii of Stedehouders onder zig aan, die hunne plaats bekleedden. Nog was 'er een minder soort van Regters, Centenarii of Honderdmannen genaamd, die, over geringe zaakenGa naar voetnoot(f), en, zo men wil, ook ten platte Lande Regt deeden. Ook moesten zy waaken tegen Roovery, in de oude Wetten, Scach genaamdGa naar voetnoot(g). Ga naar margenoot+ De Graaven en Honderdmannen hielden, van tyd tot tyd, Regtdagen, Mallum by de Landluiden genoemdGa naar voetnoot(h). De Graaflyken moesten, volgens sommige WettenGa naar voetnoot(i), driemaal 's jaars gehouden worden. Doch of zulks ook by de Friezen geschiedde, blykt niet klaar. Men hieldt deeze Regtdagen, van ouds, in de open Lugt. Doch zulks wordt, in laater' WettenGa naar voetnoot(k), verbooden. Evenwel schynt men zig, hier te Lande, niet naar dit | |
[pagina 20]
| |
verbod geschikt te hebben. Het houden van Regtdagen, onder den Upstalsboom, by Aurik in Oostfriesland, heeft nog in de veertiende Eeuwe plaats gehadGa naar voetnoot(l). En nog heden ten dage, is het regt doen in de open Lugt, hier te Lande, niet geheel buiten gebruik. Doch behalven de Regtdagen, hielden de Graaven nog eene andere soort van Vergaderingen, wanneer 'er een Oorlog ontstondt. Hier deeden zy alle 's Vorsten Leenmannen, die hunne onderhoorige Dienstluiden, ten zekeren bepaalden getale, in de Wapenen moesten brengen, byeen komen. Die niet verscheen, werdt in boete beslaagenGa naar voetnoot(m). Volgens eene Wet van Karel den Grooten, in den jaare agt honderd en twaalf gemaakt, was een Graaf verpligt, toe te zien, dat elk, die hier verscheen, met een' Lans, een Schild, en een' boog met twee koorden en twaalf pylen gewapend was. Ook moesten zy een Pansier of Kolder aan 't lyf hebbenGa naar voetnoot(n). Aangaande de Friezen in 't byzonder, hadt hy, in den jaare agt hondert en zeven, bevolen, dat derzelver Graaven, de Koninglyke Leenmannen en alle de Ridders, wel toegerust, ten stryde moesten trekken. Van de geringe Luiden onder hen, moesten de zes eenen zevenden uitrustenGa naar voetnoot(o). Wanneer een Graaf, met zyne onderhoorige benden, van eenen Krygs- | |
[pagina 21]
| |
togt t'huis gekeerd was, bleef het Volk, veertig dagen lang, verschoond van den Krygsdienst. Deeze vryheid werdt, in het oud Duitsch, Eriliz en Scastlegi genaamdGa naar voetnoot(p); 't welk men, in de Frankische Wetten, Aflegging der Wapenen vertaald vindtGa naar voetnoot(q). De andere algemeene Vergaderingen, die, oudtyds, onder de Germaanen en Batavieren, gehouden werdenGa naar voetnoot(r), schynen, in de Middel-Eeuwe, door de Franken, onder de Volkeren, die zy overheerd hadden, afgeschaft te zyn. Men vindt eene Wet, omtrent het einde der agtste Eeuwe gemaakt, by welke, allen Saxers verbooden wordt, algemeene Volksvergaderingen te houden, ten ware de zelven, door 's KoningsGa naar margenoot*Afgevaardigden, beschreeven wierdenGa naar voetnoot(s). Ondertusschen mag men twyselen, of de Saxers en Friezen zig, volgens deeze Wet, gedraagen hebben. Ga naar margenoot+ Doch de Frankische Vorsten, van den tweeden stam inzonderheid, hielden dikwils algemeene Landdagen, op welken de Hertogen, Graaven, Bisschoppen, Abten, met een woord de voornaamste Leenmannen en andere Grooten verscheenen. De Koning kwam 'er ook, en ontving 'er veeltyds afgezondenen van overheerde Gewesten en Gezanten van vreemde MogendhedenGa naar voetnoot(t). Men handelde 'er van | |
[pagina 22]
| |
Vrede en Oorlog en andere gemeene Lands zaakenGa naar voetnoot(u). Somtyds werden 'er gewigtige geschillen, tusschen Hertogen, Graaven, Landen en Steden, door den Koning, beslegtGa naar voetnoot(v). Hy ontving 'er de Schatting uit de overheerde LandschappenGa naar voetnoot(w): ook de jaarlyksche giften zyner OnderdaanenGa naar voetnoot(x). Voorts werden 'er Lands wetten gemaakt, die, door de stemme des Vorsten niet alleen; maar ook, door de goedkeuring der Hertogen, Graaven, Bisschoppen enz. kragt kreegenGa naar voetnoot(y). Men noemde deeze Landdagen Campi Martii en Campi Madii, om dat zy eerst, in de maanden Maart en Mai, gehouden werdenGa naar voetnoot(z). Doch naderhand hieldt menze op alle tyden des jaars, naar 't goedvinden des Vorsten. Doorgaans kwam men by een, in een Koninglyk Paleis. Wy zullen, in 't gevolg deezer Historie, deeze Landdagen dikwils te Nieuwmegen zien houden. Men agt, niet zonder grond, dat de Parlementen in Frankryk, en de Staats- Vergaderingen hier te Lande haar' oorsprong aan deeze algemeene Landdagen verschuldigd zyn. Zy werden, in 't Latyn, generalia Placita genoemd; gelyk de Graaflyke Regtdagen den naam van Comitum Placita droegen: waarschynlyk, om dat zy, ad Pla- | |
[pagina 23]
| |
citum Regis & Comitis, dat is, naar 't welbehagen des Konings en des Graaven, beschreeven werden. Ga naar margenoot+ De Graaven werden, gelyk wy zagen, ook verbonden, de Geestelykheid te beschermen en te verzorgen. 't Ontbreekt niet aan verscheiden' oude Brieven, door Abten en andere Geestelyken geschreevenGa naar voetnoot(a), in welken zy klaagen, dat de Graaven hunnen pligt, hier in, niet behoorlyk waarnamen. Ook zyn 'er Brieven voor handen, in welken de Kloosterlingen den Graaven verzoeken, om eenigen onderstand van Visch, Graanen enz.Ga naar voetnoot(b). Somtyds werden de Graaven, by byzondere Brieven, tot het beschermen van eenig byzonder Klooster aangesteld; wanneer zy Abtdy- of Klooster-Graaven genoemd werdenGa naar voetnoot(c). 't Vervolg deezer Historie zal ons doen zien, dat één onzer oude Hollandsche Graaven open' Brieven verkreegen heeft, waarby de Abtdy van Egmond onder zyn opzigt gesteld is. Ga naar margenoot+ Wy hebben gezien, dat de Graaven ook verpligt waren, de Koninglyke inkomsten in te vorderen. 't Is ten hoogsten waarschynlyk, dat de Franken, Gallie bemagtigd hebbende, aldaar dezelfde inkomsten gehad zullen hebben, welken 'er de Romeinen, eertyds, gehad hadden. De inkomsten der Romeinen, in Gallie, bestonden uit vier hoofdtakken, de vrugten der Landen, die den Staat in eigendom toebehoorden, de Tollen en dier- | |
[pagina 24]
| |
gelyke Regten, de gewoonlyke Schattingen, op de Ingezetenen in 't algemeen gelegd, en de vrywillige Giften, die het Volk, nu en dan, aan den Staat opbragt. Anderen hebben dit omstandiger getoond, dan ons bestek gedoogtGa naar voetnoot(d). Doch de oude Frankische Vorsten hadden in Gallie, tot welk men een gedeelte deezer Landen betrekken moet, dezelfde inkomsten. En 't is te vermoeden, dat zy, uit het Overrynsch Friesland, ook diergelyke inkomsten getrokken zullen hebben, zo lang 'er de Ingezetenen niet byzonderlyk van ontheeven waren geworden. Ga naar margenoot+ Men vindt, in oude schriften, dikwils gewaagd van eigen' Landeryen en andere goederen der Frankische Vorsten, hier te LandeGa naar voetnoot(e), die zy, of in den Oorlog, of by verbeurdverklaaring, of op eenige andere wyze, verkreegen hadden. Van deeze goederen, waren zy gewoon een deel aan Kloosters en Kerken, en aan sommigen hunner Gunstelingen te schenken. Wy hebben reeds gezien, dat de Kerk van Utrecht, al vroeg, van de Frankische Vorsten, goederen bekwam, die in en omtrent Utrecht gelegen waren en der Koninglyke Schatkist toebehoordenGa naar voetnoot(f). En uit het gevolg zal blyken, dat de eerste Hollandsche Graaven ook diergelyke goederen van hun bekomen hebben. Ga naar margenoot+ Veelerlei slag van Tollen werden, door 't gantsch Frankisch gebied, en ook hier te Lande | |
[pagina 25]
| |
geheeven, onder verschillende benaamingen. Men hadtGa naar margenoot*.Oevertollen,Ga naar margenoot†Kartollen,Ga naar margenoot↓Brugtollen en veele anderenGa naar voetnoot(g). De Kloosters en Kerken en sommige Steden of Persoonen werden, dikwils, by byzondere vergunning, van deeze Tollen vry verklaardGa naar voetnoot(h). Ook werden zy, meermaalen, aan de GeestelykheidGa naar voetnoot(i) en aan Graaven weggeschonken. Wy hebben 'er, hier te Lande, reeds voorbeelden van gezienGa naar voetnoot(k): in 't gevolg deezer Historie, zullenze ons meermaalen voorkomen. Men vindt, in de Koninglyke Frankische Wetten, verscheiden' Ordonnantien op de tollen, in welken, inzonderheid, verbooden werdt, dat 'er geene meer noch andere tollen, door de Koninglyke Amptenaars, geheeven mogten worden, dan 'er van ouds geheeven warenGa naar voetnoot(l): 't welk noodig was, om dat sommige knevelagtige Graaven, van tyd tot tyd, nieuwe tollen opstelden, of de ouden verzwaarden, en van Persoonen vorderden, dieze niet schuldig waren. Ga naar margenoot+ De belasting, op de bezittingen van byzondere Persoonen, of de schatting op gantsche Gewesten gelegd, was een voornaame tak van de inkomsten der Frankische Vorsten: waarom het te verwonderen is, dat sommigen hebben konnen beweeren, dat deeze Vorsten doorgaans geene inkomsten uit de belastingen op de goederen hunner Onderdaa- | |
[pagina 26]
| |
nen getrokken hebbenGa naar voetnoot(m). Men behoeft de Capitularia, of Instellingen der Frankische Koningen, slegts ingezien te hebben, om overtuigd te zyn, dat de Koningen van den eersten en van den tweeden Stam belastingen op de goederen en op de Persoonen hunner Onderdaanen gelegd hadden, welken zy stiptelyk wilden ingevorderd hebbenGa naar voetnoot(n), te gelyk beveelende, dat elk dezelven betaalen moest, ter plaatse, daar zy, door hunne Voorouders, betaald warenGa naar voetnoot(o). Van de overheerde Landen, en onder anderen ook van FrieslandGa naar voetnoot(p), werden, gelyk wy te vooren gezien hebben,Ga naar margenoot*Schattingen gevorderd. Doch dikwils werden hun deeze Schattingen kwytgescholden, en men vindt Wetten, die het verder invorderen derzelven, in zulk een geval, aan de Schattingheffers, uitdrukkelyk verbiedenGa naar voetnoot(q). Behalven in deeze Wetten, vindt men ook, in de oudste Frankische Historieschryvers, blyken, dat de Frankische Koningen belastingen op de inkomsten hunner Onderdaanen hebben gelegdGa naar voetnoot(r). By deeze belastingen en schattingen, kwamen de toevallige inkomsten, uit de boeten en breuken, op byzondere misdaaden gesteld. | |
[pagina 27]
| |
Ga naar margenoot+ De oude Friesche Wetten, die, tusschen de Schelde en de Wezer, onderhouden moesten worden, bestaan, genoegzaam geheellyk uit eene bepaaling der breuken en boeten, die, voor een gedeelte ten minsten, ten behoeve des Konings, [ad partem Regis], moesten ingevorderd wordenGa naar voetnoot(s). Allerlei misdaaden byna werden met geld geboet, met naame Doodslag van dieren en menschen, Dievery, Brandstigtery, Hoerery, Vrouwekragt, en allerlei soort van lighaamlyke beledigingen. Op Vadermoord zelf stondt niet meer dan het verlies van de erfenisGa naar voetnoot(t). Doch een slaaf, die zynen Heer omgebragt hadtGa naar voetnoot(u), en een Kerkschenner werden met de dood gestraftGa naar voetnoot(v). Men kan hieruit afneemen, dat de breuken, onder de Friezen, menigvuldig geweest zyn, en veel geld, in de Koninglyke Schatkist, gebragt hebben: schoon zy dezelven, vermoedelyk, niet altoos in geld; maar, gelyk men van de Saxers aangetekend vindt, ook in Rundvee, in graanen, in honig, of in andere inkomsten hunner Landeryen, betaald zullen hebbenGa naar voetnoot(w). Uit Italie, trok de Koning twee derde deelen deezer breuken; het overig derde deel genoot de GraafGa naar voetnoot(x). En sommigen meenen, dat zulks ook hier | |
[pagina 28]
| |
te Lande plaats hadtGa naar voetnoot(y): 't welk my egter niet gebleeken is. De Verbeurdverklaaring van iemants goederen vermeerderde, insgelyks, de Koninglyke inkomsten. Wy hebben reeds gezien, dat de goederen van zekeren Graaf Everard, in de Betuwe gelegen, omtrent den jaare zes honderd zeven en negentig, verbeurd verklaard zynde, in de Koninglyke Schatkist gebragt werdenGa naar voetnoot(z). Ga naar margenoot+ De zogenaamde Vrywillige Giften, die, ten tyde der eerste Frankische Koningen, nu en dan; doch naderhand, in 't gemeen, jaarlyks opgebragt werden, maakten het overig gedeelte der Koninglyke inkomsten uit. Pipyn ontving, in den jaare zeven honderd zes en zestig, op eene algemeene Vergadering, vrywillige geschenken van zyne OnderdaanenGa naar voetnoot(a). De Geestelykheid zelve deedt zulke gisten, van tyd tot tydGa naar voetnoot(b). Doch 't gene eerst vrywillig gegeven werdt, eischten de Vorsten sedert als een RegtGa naar voetnoot(c). In de negende Eeuwe, leest men dikwils van Gisten, die, van jaar tot jaar, gedaan werden. Naderhand, wanneer die Giften niet gereed genoeg werden opgebragt, of, naar 't oordeel der Vorsten, grooter behoorden gemaakt te worden, deeden zy dezelven, door hunne Graaven, verzoeken, of liever eisschen: en hier van hebbenze den naam van Quoestoe | |
[pagina 29]
| |
en Petitiones, dat is, Beden gekreegen. Somtyds, werden 'er eenige Steden vry van verklaard: dikwils ook de Geestelykheid. Dan kreeg de Graaf eens bevel, van geene Beden te doen, dan met goedvinden des Vorsten. Somtyds bedong men, dat 'er geene Beden mogten gedaan worden, dan in zekere byzondere gevallen, als by 't ontstaan van eenen Oorlog, en diergelykenGa naar voetnoot(d). Ga naar margenoot+ Alle de gemelde inkomsten werden, of door de Graaven, of onder derzelver opzigt, ingevorderd. De Graaven leefden uit hunne eigene goederenGa naar voetnoot(e). Wy hebben te vooren reeds Graaven hier te Lande ontmoet, die Landgoederen bezatenGa naar voetnoot(f). Dikwils werden hun ook, door den Vorst, Landgoederen, zo in als buiten hun Graafschap, ter leenGa naar voetnoot(g) of in vryen eigendom gegeven; waar van ons, in 't gevolg deezer Historie, duidelyke blyken zullen voorkomen. Voorts hadden zy ook hier, zo men wil, hun aandeel in de Breuken, die zy, ten behoeve der Vorstelyke Schatkist, invorderden, gelyk wy reeds gezeid hebben. Doch na dat de Graaven zig onafhanglyker gemaakt hadden, verkreegen zy zig, allengskens, dezelfde Inkomsten, die de Frankische Vorsten eertyds getrokken hadden, uit de Landen, over welken hun het bewind opgedraagen was. De Historie der volgende tyden leert ons, dat zy hier, | |
[pagina 30]
| |
al vroeg, Tollen opgesteld, Boeten en Breuken, ten hunnen eigen' behoeve, gevorderd, sedert, schatting, onder den naam van Schot, geheeven, en Beden, by byzondere gelegenheden, gedaan hebben: tot dat eindelyk, ten tyde der Nederlandsche Vorsten, uit den Huize van Oostenryk, byna allerlei belastingen in gebruik geraakt zyn. De Hollandsche Graaven hebben de Landen, die zy, door de Wapenen, bemagtigden, ook synsbaar gemaakt, en, by voorbeeld, van de Westfriezen en Kennemers, zo dra zy dezelven overwonnen hadden, Chens of Schatting gevorderdGa naar voetnoot(h). Ga naar margenoot+ Wy hebben nu omstandig genoeg getoond, waar in het Ampt van Hertog, en inzonderheid dat van Graave bestondt. Alleenlyk moetenwe 'er nog byvoegen, dat de Frankische Koningen, van tyd tot tyd, Afgevaardigden, Missi Dominici genaamd, somtyds twee in getal, een' Bisschop en een' GraafGa naar voetnoot(i), somtyds ook drie of meerGa naar voetnoot(k), naar de byzondere Graafschappen, afvaardigden, om de rust en welstand des Ryks, alomme, te bevorderen, om gewigtige hangende geschillen af te doen, en vooral, om op het gedrag der Graaven agt te geeven, en klagten tegen dezelven te hooren. Men vindt duidelyke blyken, dat deeze Zendelingen in Vlaanderen gezonden zyn: ook in de Attuarische LandstreekGa naar voetnoot(l), welke men, in Gelderland, schynt te moeten zoe- | |
[pagina 31]
| |
kenGa naar voetnoot(m). Doch dat zy, in andere Graafschappen deezer Landen, gezonden geweest zyn, is my nog niet gebleeken. De Hertogen en Graaven bleeven, ten tyde der Frankische Vorsten, gemeenlyk, tot hunnen dood, of tot hooger bevordering toe, in bedieninge, ten ware zy zig, door weêrspannigheid of oproerigheid, de Koninglyke ongenade op den hals gehaald hadden: in welk geval, zy van hunne waardigheid beroofd werdenGa naar voetnoot(n). Wy hebben reeds aangemerkt, dat hunne Zoonen niet altyd in hunne plaats werden aan gesteld. Karel de Kaale beval egter ‘dat, by 't afsterven eens Graaven, wiens Zoon ten hove was, het Graafschap, by voorraad, door 's Graaven naaste Vrienden en Amptenaars, moest geregeerd worden, tot dat de Koning 's Graaven Zoon met 's Vaders waardigheid beschonken zou hebben. En zo de Zoon nog jong van jaaren was, moest het Graafschap, op gelyke wyze, doch ook uit 's Jongelings naam, worden bestierd. Zo eindelyk een Graaf geenen Zoon naliet, moest het Graafschap, by voorraad, door eenen der voornaamsten geregeerd worden, tot dat de Koning hem of een' ander' met de Graaflyke waardigheid beschonk’Ga naar voetnoot(o). Schoon nu deeze bepaalingen alleen met opzigt op Italie gemaakt zyn; zo is 't egter waarschynlyk, dat 'er, al vroeg, iets diergelyks, hier | |
[pagina 32]
| |
te Lande, in gebruik geweest is: 't welk dan gelegenheid gegeven heeft, dat het Graaflyk Ampt, 't welk, in zynen oorsprong, verkieslyk was, door den tyd, erflyk geworden is. Eerst schynen de Graaven den Vorst verlof verzogt te hebben, om hun bewind en leengoederen, onder hunne Erfgenaamen, te mogen verdeelenGa naar voetnoot(p). Doch naderhand hebben zy 't, zonder zyn verlof, wel durven doen. Ga naar margenoot+ 't Gene wy tot hier toe van den ouden Staat der Regeeringe deezer Landen gezeid hebben, betreft het Land in 't algemeen. Van de Regeeringe der Steden, in de Middel-Eeuwe, is weinig bescheids. Het regt is 'er, door de Graaven of derzelver Stedehouders, die men, zo ik my niet bedriege, ook SculdasiiGa naar voetnoot(q), 't welk zo veel is als Schouten, genoemd heeft, en door de Scabini of bygevoegde Regters, gehandhaafdGa naar voetnoot(r): ten ware men wilde, dat de Honderdmannen, ook in kleine Steedjes, gelyk ten platte Lande, te regt gezeten hadden. De Graaven, of der zelver Stedehouders hebben ook veel deel in 't burgerlyk bestier der Steden gehad. Doch of hier toe ook niet somtyds byzondere Stadvoogden gesteld werden, mag, uit het gene men weet, dat, in de agtste Eeuwe, binnen Utrecht, plaats hadtGa naar voetnoot(s), in bedenking komen. In de Gallische Steden, waren van ouds | |
[pagina 33]
| |
RaadenGa naar voetnoot(t), die voor den welstand der zelven zorg droegen. Deezen zyn 'er, ook onder de Frankische Regeering, geweestGa naar voetnoot(u). Doch of men, in de negende en de drie volgende eeuwen, in het gedeelte deezer Landen, 't welk ter regter zyde des Rynstrooms gelegen is, ook Raaden der Steden gehad hebbe, blykt niet klaar. Alleenlyk vindt men, in den aanvang der dertiende eeuwe, gewaagd van Raaden en Gezwoorens in Friesland, die, door de Gemeente, by den Upstalsboom, gekooren werden, en gewoon waren regt te doenGa naar voetnoot(v). Doch deezen schynen dezelfden geweest te zyn, welken men elders Azingen en Gebuuren genoemd heeftGa naar voetnoot(w), en die, alleenlyk, by byzondere gelegenheden van Regtsgedingen, schynen verkooren te zyn geweest. Omtrent dien tyd of vroeger, ontmoeten ons ook, in Westfriesland,Ga naar voetnoot(2) Rykdommen en Vroedschappen of Oudsten, wier raad, in gewigtige gevallen, schynt gebruikt geweest te zynGa naar voetnoot(x); doch die egter, in de vroegste tyden, geen | |
[pagina 34]
| |
bepaald getal hebben uitgemaakt. In de oudste Steden deezes Lands, gelyk te Utrecht, hebben Schout en Schepenen, oudtyds, beide het Regt bediend en de burgerlyke Regeering waargenomenGa naar voetnoot(y). De Schouten verbeeldden 's Graaven Persoon, in zyne afwezendheid, en schynen, zo wel als de Schepenen, door hem, te zyn aangesteld. Doch de Staat der oude Steden-Regeeringe hier te Lande is bezwaarlyk aan te wyzen. In laater' tyd, doet hy zig een weinig klaarer op, wanneer wy gelegenheid hebben zullen, om 'er omstandiger van te handelen. Thans begeeven wy ons, tot het vervolgen der aangevangen' Geschiedenisse. |
|