Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Vaderlandsche historie.
| |
[pagina 2]
| |
door de Noormannen, overheerd. XVI. Heriold omgebragt. Roruk bemagtigt Duurstede. XVII. Invallen der Noormannen. XVIII. Ryksverdeeling na de dood van Keizer Lotharius. Roruk en de Deenen bemagtigen de Betuwe, Utrecht enz. XIX. Friesche Koopluiden te Duurstede, door de Deenen, gedood. XX. Onderzoek of Holland, in 't jaar 863, tot een Graafschap gemaakt zy. XXI. Roruk, door de Conkingi, verjaagd. XXII. Koning Lodewyk geeft het Woud Wasda aan Graave Dirk. XXIII. Verdeeling van Lotharingen, onder Karel en Lodewyk XXIV. De Noorman Rudolf valt in Friesland. XXV. Rollo komt, uit Engeland, in Walcheren. Hy vertrekt weder. XXVI. Veranderingen, na de dood van Keizer en Koning Lodewyk. Graaf Dirk sneuvelt, in een' Stryd tegen de Noormannen. XXVII. Zy verbranden Bajorzuna, en 't Paleis te Nieuwmegen. XXVIII. Zy slaan zig te Haslou, aan de Maaze, neder. XXIX. De Noorman Godefrid bekomt het gebied over Kennemerland en Friesland. Doesburg of Duisberg bemagtigd, en Deventer verbrand. XXX. Gezantschap van Gerolf en Gardolf. Gerolf verliest zyn Graafschap. XXXI. Godefrid gedood. Einde der Deensche Regeering, hier te Lande. XXXII. Gerolf, in 't bezit van zyn Graafschap, hersteld. Gift van Koning Arnoud, ten zynen behoeve. XXXIII. Zwentihold wordt Koning van Lotharingen. XXXIV. Gerolf sterft, en wordt, door zynen Zoon, Dirk den eersten, opgevolgd. | |
[pagina 3]
| |
I. Staat deezer Landen, in de negende en tiende Eeuwe.EEne reeks van omtrent tien Eeuwen, sedert de aankomst der Batavieren hier te Lande, verloopen, heeft zo merkelyke veranderingen in den Staat onzes Vaderlandste weeg gebragt, dat het niet ondienstig zyn zal, in den aanvang deezes Boeks, een weinig stil te staan, en, terwyl wy naar de verleeden' omkeeringen te rug zien, ons eene Schets voor te houden, van de gedaante deezer Gewesten, in de negende en tiende Eeuwe der gemeene Tydrekening. Ga naar margenoot+ Wy zien de Batavieren thans geheel verdweenen, of binnen eenen kleinen hoek Lands, de Betuwe, bepaald. De Kaninefaaten, Marezaaten en andere oude Ingezetenen deezer Landen hebben reeds, eeuwen lang, hunnen naam, in de oude Geschiedschriften, verlooren. De Franken, die, eertyds, beoosten den Rhyn, woonden, hebben zig nu, grootendeels, bewesten die Riviere, nedergeslaagen, en een magtig Ryk in Gallie gevestigd. De Saxers zyn, uit het Land beneden Nieuwmegen, of naar hunne oude wooningen, omtrent de Wezer en de Elve, te rug gedreeven, of over Zee naar Britanje geweeken. De Friezen alleen, dat iets zeldzaams isGa naar voetnoot(a), hebben, meer dan eenig Volk hier omtrent, hunne oude Landen ingehouden, en zelfs hunne grenzen, Westwaards, en veelligt ook Oostwaards, wyder uitgebreid. Wy vindenze | |
[pagina 4]
| |
nog tusschen de Eems en den Midden - Ryn, alwaar zy, by de oudste SchryversGa naar voetnoot(b), geplaatst worden. En schoon zy, somtyds, uit een gedeelte hunner bezittingen, door de Franken, verdreeven geworden zyn, schynt zulks alleenlyk uit zulk een gedeelte geschied te zyn, van 't welk zy zig, in laater' tyd, hadden meester gemaaktGa naar voetnoot(c). Zy hebben hunne oude Landen, immers voor 't grootste gedeelte, altoos behouden, of 't gene 'er hun, voor eenen tyd, van ontweldigd was, spoediglyk wedergekreegen. De naam van Friezen is hierom alomme zo vermaard geworden, dat de Ingezetenen der Landen, thans Vereenigde Nederlanden genoemd, naauwlyks by eenigen anderen naam, in Schriften der agtste, negende de en eenige volgende Eeuwen, betekend worden. Friesland strekt zig tot aan de Lauwers en nog verder Oostwaards: en Westwaards tot aan de ScheldeGa naar voetnoot(d). Utrecht en Wyk te DuurstedeGa naar voetnoot(e), Vlaardingen en Rynsburg of KeenenburgGa naar voetnoot(f) zyn, zo wel als Dokkum, Steden van Friesland. Ga naar margenoot+ Doch schoon de Friezen de zelfde Landen als van ouds hebben blyven bewoonen, hebbenze egter de zelfde Zeden en den zelsden Godsdienst geenszins behouden. De verkeering met de Romeinen heeft de Franken allengskens beschaafd, en deezen hebben de | |
[pagina 5]
| |
Friezen, eerlang, de oude woestheid leeren afleggen. Leezen, Schryven, Steden bouwen en diergelyke noodige Konsten, van welken, de Ingezetenen deezer Landen, in overoude tyden, onkundig warenGa naar voetnoot(g), zyn al vroeg zeer gemeen onder hen geworden. En na dat de Franken OrgelsGa naar voetnoot(h), konstige UurwerkenGa naar voetnoot(i), en Sterreloopkundige WerktuigenGa naar voetnoot(k) hadden leeren maaken, heeft men hier ook smaak in verhevener oefeningen gekreegen. Het Glasblaazen is, hier of hier omtrent, ook al in de agtste Eeuwe, bekend geweest, wanneer het in Britanje nog onbekend wasGa naar voetnoot(l). Ga naar margenoot+ De Godsdienst is ook geheellyk veranderd. Na dat de Friezen in 't algemeen de Evangelie-Leer omhelsd hadden, werden de Tempels, Altaaren en Afgodsbeelden alomme om verre geworpenGa naar voetnoot(m), en de gewydde Bosschen, die, in grooten getale, hier te Lande, geweest zyn, uitgerooid. Sommigen merken deeze uitrooijing der heilige Bosschen, zonder grond, aan, als wonderdaadiglyk, op Willebrords gebed, geschied; daar men weet, dat Karel de Groote, in de jaaren zeven honderd negen en tagtig en zeven honderd vier en negentig, uitdrukkelyk bevolen heeft, dat de gewydde Wouden en Boomen alomme om | |
[pagina 6]
| |
verre gehouwen moesten wordenGa naar voetnoot(n). Wy hebben, uit het voorig gedeelte deezer. HistorieGa naar voetnoot(o), reeds konnen zien, dat de Friezen, bekeerd zynde, aan de plegtigheden en gebruiken der Roomsche Kerke verbonden werden. Men was hier op zo zeer gezet, dat 'er, door 't gezag der Frankische Vorsten, alomme Schoolen opgeregtGa naar voetnoot(p), en Meesters aangesteld werden, die het zingen der Kerkgezangen, op de wyze der Kerke van Rome, onderweezenGa naar voetnoot(q). Deeze Gezangen waren, in de Latynsche taale, opgesteld; hoewel Karel de Groote vastgesteld hadt, dat men Gebeden in alle taalen doen mogtGa naar voetnoot(r): 't welk dan van byzondere Gebeden schynt verstaan te moeten worden. Nog andere Schoolen waren 'er, alomme, onder 't Frankisch gebied, ten tyde van Karel den Grooten, in welken, de Spraakkonst en Rekenkonst onderweezen werdenGa naar voetnoot(s). Ook hadt deeze Vorst, gelyk hy zelfs getuigt, de Schriften des Ouden en Nieuwen Verbonds, dat is, de Latynsche Vertaaling der zelven, van de mislagen der Uitschryveren doen zuiverenGa naar voetnoot(t). De arbeid van Alcuinus, te vooren, meermaalen van ons gedagt, was | |
[pagina 7]
| |
hem, hier in, van veel dienst geweestGa naar voetnoot(u). Naderhand werden deeze Schriften, op bevel van zynen Zoon, Lodewyk den Vroomen, door zekeren Saxer, in Duitsche Digtmaat, naar den trant dier tyden, overgebragtGa naar voetnoot(v). Ga naar margenoot+ Ons is reeds gebleeken, dat de verkeering met de Romeinen, al vroeg, Koophandel hier te Lande gebragt heeftGa naar voetnoot(w). Naderhand hebben wy gezien, dat de Britannische Graanenhandel, hier te Lande, van merkelyk belang gerekend werdtGa naar voetnoot(x). Eenige oude Opschriften, in Zeeland gevondenGa naar voetnoot(y), overtuigen ons, dat 'er ook andere Handel, van hier op Britanje, werdt gedreeven. En onder de Regeering der Frankische Koningen van den eersten en tweeden Stam, begon de Koophandel en Zeevaart reeds merkelyk toe te neemen. Het heffen van verscheiden' Tollen op Koop- en andere Waaren, die langs de Rivieren, of over Bruggen en Wegen, tot de Vorstelyke Schatkist behoorende, gevoerd werden, was toen in gebruikGa naar voetnoot(z). En de oudste Giftbrieven der Utrechtsche en andere Kerken, hier te Lande, toonen, dat deeze Tollen ook hier werden ingevorderd. Aan den mond der Maaze lag, in de negende Eeuwe, eene voornaame Handelplaats, Witlam | |
[pagina 8]
| |
genaamdGa naar voetnoot(a). Ook waren Wyk te DuurstedeGa naar voetnoot(b) en TielGa naar voetnoot(c) toen aanzienlyke Koopsteden. Doch beoosten de Zuiderzee, in het tegenwoordige Friesland, schynt de handel zo vroeg niet gekomen te zyn. De Schatting van Paarden en Koeyen, die de Saxers, en, zo 't schynt, ook de Friezen, oudtyds, opbrengen moestenGa naar voetnoot(d), toont wel, dat hun Land weinig meer uitleverde: hoewel ook, uit de oude Instellingen der Frankische Vorsten, af te neemen is, dat 'er Kooren en Honig gewonnen werdtGa naar voetnoot(e); waar in ook Handel gedreeven zal geworden zyn. De Friezen hebben zig ook, eerlang, op het weeven van Wollenstoffen toegelegd; 't welk wy gezien hebbenGa naar voetnoot(f), dat, al vroeg, in het Belgisch Gallie, in gebruik geweest is. Men leest, dat Karel de Groote, op Paaschen, den minderen Amptenaaren Friesche Rokken van verschillende verwe plagt te schenkenGa naar voetnoot(g). Zelfs heeft hy uitheemschen Vorsten, somtyds, Friesche Mantels, van witte, gryze en purpure verwe, vereerdGa naar voetnoot(h). De Handel werdt wyders merkelyk voortgezet, op de openbaare Markten, die men, al vroeg, hier te Lande, gehad heeftGa naar voetnoot(i). |
|