Mijn eerste stap

[p. 75]

Kermislied.

Komt, vrienden, weest lustig en hijgend naar spel,

Gij moogt u vandaag eens vermaken.

De dag is zoo schoon en de zon blinkt zoo hel:

Komt meisjes en lustige snaken!

Zijt vrolijk van hart en weest blij van gemoed,

Ziet 't vaantjen het waait op den toren.

't Is kermis! 't Is kermis! de vreugd is zoo zoet:

Dien dag moet der vreugde behooren!

En wandelt eens statig het dorp op en neêr,

Uw liefje aan den arrem gekluisterd;

Ja, ieder is koning en ieder is heer

Als 't meisjen aandachtig maar luistert.

Geniet dan het harte niet 't zuiverst vermaak,

Kan wel er iets heilzamer gloren?

't Is kermis! 't Is kermis! zij komt er niet vaak;

Dien dag moet der vreugde behooren.

In vreugd, maar hetzij steeds in eer en in deugd,

Moet elkeen de kermisse slijten;

Hoe dikwijls dient zij tot verderf van de jeugd?

Hoe dikwijls tot bittre verwijten?

Zijt vrolijk van hart, maar weest rein van gemoed,

Dan zal u de kermis niet stooren.

't Is kermis! 't Is kermis! de vreugd is zoo zoet:

Dien dag moet der vreugde behooren!