Mijn eerste stap(2020)–Karel de Waele– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Bij den haard. Wij waren eens aan 't praten, In 't hoekje, bij den haard. Zij wilde geerne weten De smarten dezer aard, Die 't meest den jongling foltren, Die liefde in 't harte draagt Ik sprak dan, half vertoorend, Tot de aangebeden maagd: ‘De smarten die mijn boezem Doen kwijnen van verdriet, Zijn smarten, ontrouw meisje, Die gij er zelf in giet; Eens hadt gij trouw gezworen, Hield niet uw woord gestand, Maar ging ter feeste henen: Een ander drukte uw hand! [pagina 37] [p. 37] Dit is mijn grootste lijden, – Dit is mijn zuurst verdriet, Neen, nooit zal ik vergeten Dat gij mij eens verstiet!’ Doch zij sprak weder zachtjes: ‘Welk is de zoetste vreugd Die 's jonglings hart kan smaken En zijne ziel verheugt?’ – Bestaat er wel een vreugde Die meerder waarde heeft, Dan als men trouw bemind wordt En wederliefde geeft…. – ‘Ach! Henderik, zoo sprak zij, En viel mij aan den voet, Vergeef het mij, ik zweer u Gij zijt mijn liefste zoet!’ Vorige Volgende