Focko van Ukena stuurt zijn ros midden tussen de strijdenden. Zijn geweldig slagzwaard velt man na man. Hij is overal tegelijk. Zijn vederbos wappert boven alles uit, nu hier, dan daar.
Wybren juicht zijn held toe.
‘Kijk toch eens!’ roept hij steeds geestdriftig uit. ‘Niemand kan hem naderen! Wat een veldheer!’
Maar ineens houdt hij de adem in.
Focko's paard is op de knieën gevallen en de aanvoerder stort op de grond. Vier, vijf Schieringers springen met opgeheven bijlen en knotsen op hem toe. Maar voor ze gelegenheid krijgen toe te slaan, staat Focko weer recht. Met zijn geweldig schild vangt hij een paar slagen op. Intussen zijn enige lansknechten, ziende, dat hun aanvoerder in gevaar verkeert, hem te hulp gesneld.
De jongens kunnen nu niets meer onderscheiden. De strijdenden vormen een onontwarbaar kluwen. Stofwolken omringen hen. Het lawaai is oorverdovend. De lucht is vervuld van het geschreeuw van de vechtende mannen, het gehinnik van de verschrikte paarden, het gekerm van de gewonden. Splinters van gebroken lansen en schilden vliegen in het rond.
‘Daar, daar!’ roept Doede plotseling. Snel kijken zijn vrienden in de richting, die hij aanwijst. Ze zien dat Focko van Ukena, bezweet en gehavend, zich met enige van zijn hoofdlieden uit de vechtenden heeft weten los te werken. Een wapenknecht brengt hem een ander ros, dat hij snel bestijgt. Hijgende en met fonkelende ogen overziet hij het strijdgewoel.
Nu is het beslissende ogenblik aangebroken. Haastig geeft hij enkele bevelen aan zijn hoofdlieden, die daarop terugsnellen naar het gevecht.
Daar klinkt een kort en schel hoornsignaal. ‘Let op! let op!’ waarschuwt Wybren, wien niets ontgaat.
Met verdubbelde kracht vallen de Vetkopers aan. Van Ukena en zijn ruiters geven hun paarden de sporen.
‘Ukena! Ukena!’
De donderende strijdkreet van de Vetkopers overstemt het krijgsrumoer.
‘Dood aan de Schieringers! Leve Ukena!’
Verwoed hakken de Vetkopers er op in. De Schieringers sneuvelen bij tientallen. Nu is er voor hen geen houden meer aan. Zienderogen verliezen zij terrein. Hermana