Van de aanvaller geen spoor. Gedichten 1973-1983(1983)–Hans van de Waarsenburg– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Reiziger verkreukeld in regenjas De zichtbare lijnen die topografie in zich bergen vertrekpunten aangeven aankomsten schuilhouden omgekeerd heimwee verstoppen in tickets en treinkaartjes Het verleden dat niet te beschrijven, te bespreken, te noemen is Rolverdeling die nooit afgesproken op tafel komt, zich aandient als klimaat van warmte of regen, natte moesson of klamme hitte van lijven Tijd die zich vastzet in de knopen van het schip, - afvaart en roergang - Waar ben ik? roept de reiziger, verkreukeld in regenjas? Ik kan aan afspraken geen tijd passen, aan landen geen zee aan muziek geen bloemen aan tranen geen huilen. En de reiziger plakt tegen de huid van het schip Voelt het ijs kruien, roept om drank Weet dat de winter blijft duren Dat aankomst thuiskomst moet worden Nestelen in voor- of achtertuin tussen de slakken en laag groen [pagina 18] [p. 18] Mits de passer draaibaar blijft niet in hout of onderliggende kaarten haakt Zich blijft verplaatsen van tijd tot tijd Weer na weer Een dood peukje sigaret, een puntje gloeiende as dat kilometers aflegt Omdat niets te vinden, dat niets te vinden, dat niets meer vindt Een onvolledige schaduw van kaartkennis, gesplitst door zee of meer. Vorige Volgende