Van de aanvaller geen spoor. Gedichten 1973-1983(1983)–Hans van de Waarsenburg– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Schetsen van zuid Maastricht Uit gesneden rechthoeken en vierkanten draait het oog zijn ronde Als in een krater plooit zich de mond van de oude stad Op de breeklijn van de lippen zuigt de rivier zich naar het noorden Het zicht zindert van doorgebrand koren aardappelvelden welven rijp en behoedzaam Uit de heerbanen stulpen exact de maten van te lange linialen Het licht, spreken wij, met warmte bedekt, de dorpen tussen de heuvels Ook de doorlopende oevers zijn bebouwd de kathedralen weggevallen Doorzichtig wordt de tijd, terugvallend vloeit het craquelé over de breeklijnen Hier zat Van Eyck, kijkende de heerbaan terug Verschuivend met het licht, spreken wij. [pagina 12] [p. 12] Pergamijndonk Het netvlies kijkt het aan, kadert het Niet meer drijvende op beton, angst van ademen, knikt de witte boerderij De koeien schuifelen aandachtig de vensters voorbij, hebben meer oog voor kalf dan voorbijgangers, klinken als misthoorns Bij heldere dag. De boer duwt, trekt en zet fuiken voor de zomer. Vol en rijp schuifelt hij met de oogst onder de arm Naar de winter, om te slapen met het vee. [pagina 13] [p. 13] Arcadisch In dit landschap buigt de tijd zich Nederig in een buik van groen en bomen Ligt de dichter en hoort het ruisen De takken van loof en naald keren hem Zijn vingertoppen beschrijven het kruid, bescheiden en zacht. [pagina 14] [p. 14] Eindeloze grasmachine De eindeloze grasmachine laat het niet hoger komen Ieder sprietje wordt door haat onthoofd Wanneer de zon brandt slaat het bruin uit Spoor na spoor bewegen zich dan de treinen Grote rook trekt naar boven as plakt de huig dicht Doof zeult het stof tot zuur. [pagina 15] [p. 15] Land inwaarts Diep, land inwaarts tussen de ontgonnen velden Verwordt hij, plant en boom, tot fossiel Tot afdruk van vriend of vijand Verwordt hij, lichter dan lucht, Tot een haar op het glas van een bril Waarin het grijs van de schemering zich spiegelt. [pagina 16] [p. 16] Grote Peel Soldaten, soldaten, het koren uit de schuren geroofd, te schrijven : het kaf van de tijd (belezen het stof) De dingen die het stil houden : de stem het roepen moe in veenbrand en rook waar nieuwe Romeinen plunderend te moer gaan : Kinderen: Zoek de kiezels Kras de helmen Drijf het moeras moe Rust tussen de tanige vingers van de hei! Het krassen van de tanden op de zerken scherpt het graan Waar dove oren moe worden wordt gedorst In het donkere water trekt een gelooide mond het zwijgen verder dicht. Vorige Volgende