Chr.J. van Geel. Een bundel over zijn poëzie
(1979)–Elly de Waard– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Judith Herzberg
| |
[pagina 52]
| |
een pas op zij om haar plaats te geven: vervagingsdrift om méér te kunnen raken. Een andere keer stuurt hij een gedicht over zee, duinen, vloed en ijs en schrijft erbij: herken je me? Je - onherkenbaar - schrijven, een ontmoedigende bezigheid. Zolang ik het kan begrijpen - terug kan vertalen - moet er ook een ander zijn die dat kan. Op grond waarvan denk ik dat? Het begint er op te lijken dat ik iets bewijzen wil. Dat is niet zo, ik noteer alleen wat me opvalt, mijn eigen verbazing. Er zouden ook heel andere ‘thema's’ uit te halen zijn; dat ik me nu enigszins bepaal tot wat je het ‘menselijke’ zou kunnen noemen is niet ter verdediging, ik vind dat op zichzelf geen verdienste, alleen valt het zo op nu ik die brieven van tien jaar in één dag overlees hoe vaak hij er zelf op terugkomt. X staat nu eenmaal een ander type schrijven voor ogen. Gek genoeg, mij ook. Hij mist de mens in mijn gedichten. Gek genoeg, ik ook. Het is een dilemma waarvoor alleen afstand heul biedt, ieder zijn plek om er een rechtlijnig monument te zijn (al dan niet met karakterkop) of om er in ambitie te worstelen of zoals Jan zegt te doen, er standpuntloos te drijven. Het is alleen jammer dat x niet óók een ander type schrijver dan het zijne kent, niet óók wat hij de mens noemt juist gráág mist in mijn gedichten, kortom dat hij geen oog heeft voor mengvormen. Het is mij allemaal te primair, te rood, blauw, geel. Het echte scala ligt toch daarachter en het kan soms lang duren voor je kleurloos grijs krijgt. Het zou de moeite waard zijn een bundel brieven uit te geven, hij correspondeerde of er geen telefoon bestond, uitvoerig en naar veel kanten. Hoe zou Chris hier zelf tegenover staan? De functie van de publicatie is voor ieder anders natuurlijk, ieder zijn doeleinden, maar blind voor de ontvangst kan niemand zijn. Het paradijs van schrijven voor vrienden ligt zelfs niet in het wit tussen de woorden. Toch schrijft men voor vrienden. |
|