Drie eeuwen vaderlandsche geschied-uitbeelding, 1500-1800
(1952)–H. van de Waal– Auteursrecht onbekendEen iconologische studie
H. van de Waal, Drie eeuwen vaderlandsche geschied-uitbeelding, 1500-1800. Een iconologische studie. Martinus Nijhoff, Den Haag 1952 (2 dln.)
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 25 8601-02
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Drie eeuwen vaderlandsche geschied-uitbeelding, 1500-1800. Een iconologische studie van H. van de Waal uit 1952. Het werk bestaat uit twee delen.
redactionele ingrepen
Deel I, p. IX: kop ‘[Deel I]’ toegevoegd.
Deel I, p. 130: de tabel in noot 1 is te breed om digitaal in een noot weer te kunnen geven. In deze digitale editie is noot 1 in de lopende tekst geplaatst.
Deel I, p. 268: nootnummer ‘2’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is een lege noot geplaatst.
Deel II, p. VII: kop ‘[Deel II]’ toegevoegd.
Deel II, p. 1-141: de noten op deze pagina's zijn in de lopende tekst geplaatst. Betreffende pagina's zijn hierdoor komen te vervallen.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (Deel I: p. XII, 294, 362; deel II: p. VI, XII) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Deel I]
[pagina I]
DRIE EEUWEN VADERLANDSCHE GESCHIED-UITBEELDING
I
[pagina II]
DUTCH PORTRAYAL OF HISTORY
(1500-1800)
AN ICONOLOGICAL STUDY
BY
H. VAN DE WAAL M.A.
Professor of the History of Art University of Leiden
VOL. I
[pagina III]
DRIE EEUWEN
VADERLANDSCHE
GESCHIED-UITBEELDING
1500-1800
EEN ICONOLOGISCHE STUDIE
DOOR
Dr H. VAN DE WAAL
HOOGLERAAR TE LEIDEN
DEEL I
TEKST
MARTINUS NIJHOFF/'S-GRAVENHAGE
1952
[pagina IV]
Het Nationaal Fonds ter bevordering van de kennis der Nederlandse Beschaving verleende een bijdrage ten behoeve van deze uitgave
Copyright 1952 by Martinus Nijhoff, The Hague, Netherlands All rights reserved, including the right to translate or to reproduce this book or parts thereof in any form
PRINTED IN THE NETHERLANDS
[pagina V]
INHOUD
DEEL I
Blz. | ||
---|---|---|
VOORBERICHT | ix | |
INLEIDING | 1 | |
Verschil tusschen de geschied-uitbeelding der Romantiek en die der Renaissance 1. - Geschiedschrijving als spiegel van de cultuur die haar voortbracht 2. - Iconologie 3. - Belangrijkste voorloopers van ons onderzoek 5. | ||
I. | DE UITBEELDING VAN DE HISTORISCHE GEBEURTENIS | 8 |
Het ontstaan van het tegenwoordige standpunt 8. - De geschieduitbeelding der Romantiek en de daarop gevolgde reacties 9. - Soorten van fantasie 11. - ‘Juiste en onjuiste’ uitbeeldingen 12. | ||
II. | VERBAND TUSSCHEN GESCHIEDSCHRIJVING EN CHRISTELIJKE TYPOLOGIE | 15 |
A. Typologische geschiedbeschouwing en verwante opvattingen. I. Allegorische en typologische bijbel-exegese 15. - Typologische reeksen 16. - Uitbreiding der typologische exegese tot de profane geschiedenis 17. - Allegorische uitleg van contemporaine feiten 19. - II. Translatio imperii 24.
B. Invloed dezer opvattingen op de beeldende kunst. I. Keuze, der onderwerpen, stamreeksen 25. - Heros eponymus, Negen besten 26. - Typologische geschiedtafereelen 27. - Wapenverleening e.d. 30. - II. Gevolgen der typologische geschiedbeschouwing voor de wijze van uitbeelden. Meer reeksen dan tafereelen 33. - Vermenging van verleden en heden, vermijden van directheid 35. |
||
III. | DE BEHANDELING VAN HISTORISCHE ONDERWERPEN DOOR DE KUNST VOLGENS DE KUNSTLEER DER RENAISSANCE | 37 |
A. De waarde van het historische onderwerp voor de idealistische kunsttheorie. Dezelfde theorieën voor litteratuur en beeldende kunst 37. - Beteekenis van het onderwerp 38. - Het historische onderwerp als bij uitstek verheven beschouwd 39. - Conflicten hieruit voortvloeiend 40. - Oplossing: bewuste afwijking van de historische gegevens 41.
B. De theorie der welvoegendheid 43. - Behoefte aan eenheid 45. C. Anachronismen. Soorten 46. - Vermijden van anachronismen in de beeldende kunst bijzonder bezwaarlijk 47. - Verstarring die optreedt, wanneer aan deze theoretische eisch wordt vastgehouden 48. - ‘II costumé’ 49. D. Opvattingen omtrent de verhouding tusschen kunst en realiteit 50. |
||
IV. | HISTORISCHE ELEMENTEN IN ONZE 16DE- EN 17DE-EEUWSCHE KUNST | 53 |
A. Bronnen. Archaeologische vondsten. Geschreven bronnen 53. - Klassieke afbeeldingen 54. - Middeleeuwsche antiquiteiten 57.
B. Het oude costuum 59. - Landsknechtendracht. De hennin 61. - Niet-historische toepassingen van het ouderwetsche costuum 62. C. Het oude gebouw. Romaansch en Gothisch 64. - De ruïne 65. D. Historisch stijlbegrip. Wat men copiëerde 69. - Historisch stijlbegrip 70. - Herleefde stijlen 73. |
||
V. | NIET-HISTORISCHE OF NIET-NATIONALE ELEMENTEN IN DE VADERLANDSCHE GESCHIED-UITBEELDING | 74 |
A. Ontstaan van iconologische groepen en hun onderlinge beïnvloeding. I. Vorming van iconologische groepen 74. - II. Bijzondere omstandigheden bij de boekillustratie 77.
B. De voorvaderen als primitief volk. I. Analyse der opvattingen. Algemeene ideeën omtrent primitieve cultuurstadia 80. - In verband met de vaderlandsche geschiedenis 81. - II. Analyse der uitbeeldingen. Traditioneele elementen. Adam en Eva 82. - Vitruvius' beeld der eerste beschaving 83. - Hercules 84. - Simson. Kaïn 85. - Wildeman 86. - Exotische elementen 87. - Boekillustraties 88. - Costuum- en voorbeeldenboeken. Optochten en vertooningen 90. - Vermenging van het exotische en het historische 92. - Geen exotisme 93. |
[pagina VI]
C. De voorvaderen als heroïsch volk. I. Analyse der opvattingen. Heroïsche styleering in het algemeen 94. - Opvattingen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden 95. - Verheerlijking der Bataven 98. - Typologische toepassing 99. - II. Analyse der uitbeeldingen. Buitenlandsche voorbeelden 104. - Redenen voor het ontbreken van een Nederlandsche heroïsche geschied-uitbeelding 107. - Aard der onderwerpen 108. - Heroïsche elementen. Heroïsche compositie-elementen 110. - Het uiterlijk van den held 112. - Klassieke en speudo-klassieke elementen van het heroïsche costuum 113. - Invloed van Maximiliaan's hofkunst 115. - Directe invloed uit Italië 116. - Samenvatting 118. Blz. | ||
VI. | DE EERSTE POGINGEN TOT UITBEELDEN VAN HET VERLEDEN | 121 |
A. De vijftiende eeuw 121. - Rolevinck's ‘Fasciculus Temporum’ 122. - ‘Die Jeeste van Julius Caesar’ 123. - ‘Cronycke van Brabant’ 125.
B. De zestiende eeuw. ‘Spieghel historiael’ 126. - ‘Cronycke van Hollandt’ 127 (overzicht der behandelde houtsneden 130). - De belangrijkste buitenlandsche producten 153. - Wimpfeling ‘Germania’. Burgkmair ‘Genealogie’ 154. - Hopfer ‘Chronicon Urspergensis’. Burgkmair ‘Jordanes’. Holbein's Arminius 155. - Noviomagus ‘Lucubratiuncula’. Meisterlin ‘Augsburgsche kroniek’ 156. - Noviomagus ‘Historia Batavica’ 147. - Invloed van Burgkmair. ‘Pappenheimsche kroniek’. ‘Cronike van Brabant’ 163. - ‘Cronike van Vlaenderen’, Afbeeldingen der oude Germaansche koningen. Waldis ‘Ursprung’ 164. - Lazius ‘De gentium aliquot migrationibus’ 165. - Prenten van Boxhorn-Soutman-Visscher 167. - ‘Antiquitates Belgicae’ 168. - Populaire geschiedwerken. Franck en Münster 169. |
||
VII. | HET VERLEDEN ALS PRIMITIEF TIJDVAK | 172 |
A. Het idyllisch-primitieve. Ortelius ‘Aurei Saeculi Imago’ 172. - De Jode's ‘Germania’ 175. - Kaerius ‘Germania inferior’ 176.
B. Het onbeschaafd-primitieve. Cluverius ‘De. Germania antiqua’ 178. - Invloed der illustraties van Cluverius' boek 203. - Opvattingen over de oud-Germaansche godsdienst 207. - Schedius ‘De diis Germanis’ 209. |
||
VIII. | HET VERLEDEN ALS HEROISCH TIJDVAK | 210 |
A. De reeksen van Vaenius en Tempesta 210.
B. De decoratie van het Amsterdamsche stadhuis. De opdrachten tusschen 1655 en 1659 215. - Diverse ontwerpen van Rembrandt 216. - Overige opdrachten 218. - De Bataafsche opstand als punt van het programma 219. - De opdracht aan Flinck 220. - Von Zesen's mededeelingen 223. - Onze reconstructie van de gang van zaken. Opdrachten aan Rembrandt, Lievens en Jordaens 224. - Moeilijkheden met Rembrandt. Flinck's doek door Ovens voltooid 226. - Samenvatting. fresco's van Le Grand 227. - Theorieën van Noach 228. - Het prentwerk van Vaenius-Tempesta als voorbeeld voor de Amsterdamsche opdrachten 229. - Rembrandt's opvatting van zijn taak; invloed van Rafaël 231. - Rembrandt's belangstelling voor het onderwerp 232. - Redenen der weigering van Rembrandt's ‘Civilis’ 233. - Het ‘litteraire’ en het uitheemsche 234. - Het isolement der Hollandsche kunst 236. - Rembrandt's afzonderlijke positie 237. |
||
IX. | PSEUDO-HISTORISCHE AFBEELDINGEN | 239 |
A. Latere omdoopingen. Rembrandt's ‘Adolf van Gelder’. Asselijn's Zwaan 239. - ‘Vermeer's Plaats van de moord op Willem den Zwijger’ 239. - Interessante namen gehecht aan portretten van onbekenden. Roemer Visscher's dochters. Rembrandt's ‘Swammerdam’ 241.
B. Uitbeeldingen van pseudo-historische feiten. I. Verovering van Damiate 243. - II. Dans om de kerk te Assendelft 252. - III. Vrouwen van Haarlem (Weinsberg) 254. - IV. Kind in de wieg (St. Elisabethsvloed) 225. - V. Rechtspraak van Graaf Willem III den Goede 258. - VI. Rechtspraak van Karel den Stoute 281. - VII. Terechtstelling van Gerard van Velsen 283. - VIII. Gravin van Henneberg en haar 365 kinderen 287. - IX. Uitbeeldingen van fabelwezens zooals zeemeerminnen e.d. 289. - Samenvatting 291. |
||
SUMMARY | 295 | |
Contents of summary XI. |
[pagina VII]
CONTENTS OF THE SUMMARY[(*)Instructions for the use of notes and indexes are given in Vol. II (p. IX).]
PART ONE
INTRODUCTION | 297 | |
I. | THE REPRESENTATION OF HISTORICAL EVENTS | 297 |
The origin of the present-day point of view 297. | ||
II. | RELATIONSHIP BETWEEN HISTORIOGRAPHY AND CHRISTIAN TYPOLOGY | 299 |
A. Typological interpretation of history and related conceptions 299. - I. Allegorical and typological exegesis of the bible 299. - II. Translatio imperii 300.
B. Influence of these conceptions on art 300. - I. Choice of subject matter 300. - II. Consequences of the typological idea for the manner of depicting historical events 303. - Preference for sequences rather than scenes 303. - Blending of past and present 303. |
||
III. | ARTISTIC TREATMENT OF HISTORICAL SUBJECTS ACCORDING TO THE RENAISSANCE ART DOCTRINE | 304 |
A. The value of historical subjects for the idealistic theory of art
304.
B. The ‘convenienza’ theory 306. C. Anachronisms 306. D. Conceptions concerning the relationship between art and reality 307. |
||
IV. | HISTORICAL ELEMENTS IN 16TH AND 17TH CENTURY DUTCH ART | 308 |
A. Sources 308. - Archaeological finds 308. - Suevian knot 308. - Pseudo-archaeological data 308. - Mediaeval antiquities 309.
B. Ancient costume 309. - Non-historical use of old-fashioned costume 310. C. Ancient buildings 310. D. Historical sense of style 311. |
||
V. | NON-HISTORICAL OR NON-NATIONAL ELEMENTS IN DUTCH VISUAL REPRESENTATION OF HISTORY | 312 |
A. Origin of iconological groups and their mutual influence 312. - I. Forming of iconological groups 312. - II. Special circumstances affecting book-illustrations 313.
B. The forbears as a primitive people 314. - I. Analysis of the conceptions 314. - II. Analysis of the representations 314. - Traditional elements 314. - Exotic elements 314. C. The forbears as an heroic people 315. - I. Analysis of the conceptions 315. - II. Analysis of the representations 317. - Heroic elements of composition 318. - The appearance of the hero 318. |
||
RECAPITULATION OF THE FIRST PART | 320 |
PART TWO
VI. | THE FIRST ATTEMPTS AT PORTRAYING THE PAST | 321 |
A. The fifteenth century 321.
B. The sixteenth century 322. - Representations of the ancient Germanic kings 323. - Popular historical works 325. |
||
VII. | THE PAST AS A PRIMITIVE PERIOD | 325 |
A. The idyllic-primitive 325.
B. The uncivilized-primitive 326. |
||
VIII. | THE PAST AS AN HEROIC PERIOD | 328 |
A. The series by Vaenius and Tempesta (1612) 328.
B. The decoration of the Amsterdam Town Hall (1655-1697) 329. |
[pagina VIII]
IX. | PSEUDO-HISTORICAL REPRESENTATIONS | 334 |
A. Later changes in titles 334.
B. Representations of pseudo-historical events 334. - I. The taking of Damiate by a Haarlem cockboat 334. - II. ‘Dance round the church at Assendelft’ 335. - III. Women of Haarlem (Weinsberg) 336. - The child in the cradle (St. Elisa- beth's Flood) 336. - V. Judgement of Count William III the Good 336. - VI. Judgment of Charles the Bold 338. - VII. Execution of Gerard van Velsen 338. - VIII. The countess of Henneberg and her 365 children 339. - IX. The Mermaid, caught in the Purmer c. 1403, 340. - Recapitulation 340. |
||
TRANSLATION OF CAPTIONS TO ILLUSTRATIONS WITHIN THE TEXT | 343 | |
TRANSLATION OF CAPTIONS TO PLATES (VOL. II) | 344 |
[Deel II]
[pagina I]
DRIE EEUWEN VADERLANDSCHE
GESCHIED-UITBEELDING
II
[pagina II]
DUTCH PORTRAYAL OF HISTORY
(1500-1800)
AN ICONOLOGICAL STUDY
BY
H. VAN DE WAAL M.A.
Professor of the History of Art University of Leiden
VOL. II
[pagina III]
DRIE EEUWEN
VADERLANDSCHE
GESCHIED-UITBEELDING
1500-1800
EEN ICONOLOGISCHE STUDIE
DOOR
Dr H. VAN DE WAAL
HOOGLERAAR TE LEIDEN
DEEL II
NOTEN, REGISTERS EN PLATEN
MARTINUS NIJHOFF/'S-GRAVENHAGE
1952
[pagina IV]
Het Nationaal Fonds ter bevordering van de kennis der Nederlandse Beschaving verleende een bijdrage ten behoeve van deze uitgave
Copyright 1952 by Martinus Nijhoff, The Hague, Netherlands All rights reserved, including the right to translate or to reproduce this book or parts thereof in any form
PRINTED IN THE NETHERLANDS
[pagina V]
INHOUD
DEEL II
NOTEN EN REGISTERS | VII |
INSTRUCTIONS FOR THE USE OF NOTES AND INDEXES | IX |
NOTEN | 1 |
CHRONOLOGISCH REGISTER | 142 |
GEOGRAFISCH REGISTER | 144 |
REGISTER BIJBELSCHE OUDHEID | 152 |
REGISTER KLASSIEKE OUDHEID | 155 |
REGISTER GERMAANSCHE OUDHEID | 157 |
ALGEMEEN REGISTER VAN PERSONEN EN ZAKEN | 158 |
AFBEELDINGEN | 185 |
CONTENTS
VOLUME II
INSTRUCTIONS FOR THE USE OF NOTES AND INDEXES | IX |
NOTES | 1 |
CHRONOLOGICAL INDEX | 142 |
GEOGRAPHICAL INDEX | 144 |
INDEX OF BIBLICAL ANTIQUITIES | 152 |
INDEX OF CLASSICAL ANTIQUITIES | 155 |
INDEX OF TEUTONIC ANTIQUITIES | 157 |
GENERAL INDEX OF NAMES AND SUBJECTS | 158 |
PLATES | 185 |