Verzen (onder ps. Una ex Vocibus)(1900)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] XI. Verborgen smart is halve smart. Ik zal niet droevig klagen, Dat niemand mij troost in mijn leed; Juist daarom kan ik het dragen, Omdat geen mensch het weet. Geen troost, geen mededoogen Maakt ooit dit hart gezond, Want zagen nieuwsgierige oogen De groote, open wond, En peilden nieuwsgierige handen Hoe diep die wonden zijn, Hoe smartelijk zouden ze branden Met haast onduldbare pijn! Want iedere blik zou schrijnen, Wat toch reeds zoo moeilijk geneest. Alleen door rustig te schijnen Ben ik ook rustig geweest. Vorige Volgende