Nieuwe verzen(1909)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Heb mij lief, gelijk ik ben. Ik zou tot al mijn vrienden willen gaan - Ook wel tot hen, die niet mijn vrienden zijn - En vragen: Heb mij lief, gelijk ik ben En stel aan mij geen eischen. Zie, ik kan Niet onderhoudend praten, niet gevat Of geestig zijn, en niet vertrouwelijk Vertellen van mij zelf of van mijn ziel.... Wat zouden we ons vermoeien voor elkaar? Laat mij maar zwijgend naast u zitten, stil Verdiept in eigen werk, eigen gedachten. Of - als gij praten wilt - spreek gij tot mij. Ik zal wel luistren, als gij vriendelijk Met lichten kout mij onderhouden wilt, Wel lachen om de grappen, die ge zegt, Wel ernstig kijken, als ge hoog, of diep, Of ijdel praat van al te diepe dingen.... [pagina 84] [p. 84] Maar, als ik dan zoo zwijgend zit, en luister Naar uw gesprek - of naar het klokgetik - Of 'k laat de stilte ruischen om ons heen, - Die ruischt zoo prettig, als de menschen zwijgen - Als 'k mij dan blij in uw nabijheid voel, Dan zou ik willen vragen, en de stilte - Of ons gesprek - verbreken met mijn vraag: ‘Zeg, zijt ge ook blij, dat ik hier naast u zit?’ Spraakt gij dan ‘ja’, dan zei ik zacht: ‘Ik ook’... En dat was alles, wat ik weten wou En al, wat gij van mij behoeft te weten. Vorige Volgende