Nieuwe verzen(1909)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Thuiskomst. Aan 't stille water van de duisterende grachten Staat ordelijk gerijd Het langgesteelde licht, dat bevend op het zachte Gerimpel nederglijdt Van 't zwak bewogen water, en met rustig schijnen Glans in het duister brengt, Waar 't welbehagelijk tot lichtend breede lijnen Zich uitstrekt en verlengt. Maar op de brug - van lampen die bewegen, En licht, dat stille staat, Slaat mij zoo feestelijk een schijnsel tegen Uit de overvolle straat, Waar 't uit de deuren en verlichte winkelruiten Alom te voorschijn straalt En rustig uit de hooge, stille lampen buiten Van boven nederdaalt, [pagina 65] [p. 65] Dat ik - voor mijn ontvangst zoo schitterend in orde Scheen mij mijn goede stad - Wel vergenoegd om zooveel stralend licht moest worden, Als men ontstoken had. Vorige Volgende