Nieuwe verzen(1909)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Met hun pooten in de vaart... Met hun pooten in de vaart Staan de koeien en ze loeien En ze zwaaien met hun staart En ze slurpen met hun mond. En de varkens, hoe ze wroeten met hun snoeten In den vuilen moddergrond. En de eendjes zwemmen in het water - Falderalderiere! - Wat gekwek en wat gesnater, Het zijn zulke drukke dieren! En de randen van de landen Zijn van boterbloemen geel. Ach, ik zou zoo tusschenbei' en Om die bloemen kunnen schreien: Het zijn er zoo heel, heel veel. Vorige Volgende