Iris(1928)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Rots der eeuwen. Vaste Rots van mijn behoud, Als de zonde mij benauwt, Laat mij steunen op Uw trouw, Laat mij rusten in Uw schauw, Waar het bloed, door U gestort, Mij de bron des levens wordt. Jezus, niet mijn eigen kracht, Niet het werk, door mij volbracht, Niet het offer, dat ik breng, Niet de tranen, die ik pleng, Schoon ik gansche nachten ween, Kunnen redden, Gij alleen. Zie, ik breng voor mijn behoud, U geen wierook, myrrhe of goud, Ledig kom ik, arm en naakt, Tot den God, die zalig maakt, Die de zielen kleedt en voedt, Die ze troost en leven doet. [pagina 64] [p. 64] Eenmaal als de stonde slaat, Dat mijn lichaam sterven gaat, Als mijn ziel uit de aardsche woon, Opstijgt tot des Rechters troon, Rots der eeuwen, in uw schoot, Berg mijn ziele voor den dood. Naar A.M. Toplady. Vorige Volgende