Iris(1928)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Deus Caritatis. Mijn leven is doorwrocht van deze sterke genade dóór en dóór. Rabindranath Tagore. Mijne begeerten stijgen, Mijn wenschen velerlei, Tot U, maar met Uw zwijgen Bewaart en redt Gij mij; Wat ik van U ontving, Of van U zal ontvangen, Ge ontzegt mij mijn verlangen Met harde weigering. Of 'k drentelend mijn dagen Verdoe in 't aardsch gewoel, Of opwaak om te jagen Naar U, mijn eeuwig doel, Gij houdt Uw aangezicht Mij zonder mededoogen Verborgen en mijn oogen Voor Uw genade dicht. [pagina 49] [p. 49] Mijne begeerten stijgen Naar U in mijn gebed. Gij hebt mij met Uw zwijgen Beveiligd en gered: Mijn leven is doorwrocht Door Uw sterke genade, Die ik vergeefs versmaadde En te ontwijken zocht. Dat vrij de zegeningen, Die 'k ongevraagd bezat, Voorbijgaan met de dingen, Waar ik vergeefs om bad, Zoo ik maar waarlijk mag Bezitten 't eeuwig goede, Dat nooit mijn wensch vermoedde, Noch mijn begeerte zag. Vorige Volgende