Iris(1928)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Ik kan niet anders.... Ik kan niet anders dan mijzelf belijden; Wanneer ik spreek, spreek ik mij zelve uit, Dan zoek ik soms, zoo heimlijk mijn verblijden En smart te zingen, dat de oningewijden Niets hooren dan een liefelijk geluid.... Ik kan niet anders dan mijzelf belijden, Ik spreek mijzelf in al mijn liedren uit. Ik zou wel graag van andre dingen spreken, Maar, wat ik schep, het is mijn eigen beeld, En, tracht ik me ook al spelend te versteken In vreemd gewaad - in lach, in taal, in teeken, Verraadt zich, wat ik heimlijk had verheeld.... Ik kan alleen maar van mijzelve spreken, Al wat ik schep, het is mijn eigen beeld. Ik kan niet anders dan mijzelf verkonden, Ik vind mijzelve altijd en overal; In elk mysterie, dat ik wil doorgronden, - Ook in mijn God - heb ik mijzelf gevonden, Wie, die mij van mijzelf verlossen zal?.... Ik kan niet anders dan mijzelf verkonden, Ik vind mijzelve steeds en overal. Vorige Volgende