Iris(1928)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Zomeravond. Daar ligt op de weiden een zee Van licht, van zonnige wazen, Daarin staan de koeien te grazen - Het is ook maar redeloos vee! Twee mannekens staan in de wei, En doen op hun blinkende zichten Het goud van den avond lichten - En denken zich niets daarbij. En ik, die hier ga en geniet Van den glans van de zinkende zonne, Wat winst heb ik heden gewonnen? - Wat licht en wat vreugd en een lied. Vorige Volgende